H2 Het weer par 2.3 temperatuur

Het Weer
Temperatuur par 2.3

Pak je laptop en log in
Pak je boek en neem het huiswerk voor je
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Het Weer
Temperatuur par 2.3

Pak je laptop en log in
Pak je boek en neem het huiswerk voor je

Slide 1 - Slide

In welke fase zijn de moleculen het verst uit elkaar?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 2 - Quiz

Hoe noem je de faseovergang van vloeibaar naar gasvormig?
A
Condenseren
B
Verdampen
C
Sublimeren
D
Stollen

Slide 3 - Quiz

Bij welke luchtdruk is de kans op neerslag groter?
A
Lage luchtdruk
B
Hoge luchtdruk

Slide 4 - Quiz

Je kan luchtdruk meten met een...
A
Manometer
B
Thermometer
C
Luchmeter
D
Barometer

Slide 5 - Quiz

Leg met behulp van het deeltjesmodel uit, hoe het komt dat het vloeistof in een thermometer stijgt wanneer de temperatuur omhoog gaat.

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Link

De thermometer

Slide 8 - Slide

De thermometer
De vloeistof thermometer bestaat uit drie onderdelen.

Slide 9 - Slide

De thermometer
De vloeistof thermometer bestaat uit drie onderdelen.
  1. stijgbuis (de buis waarin de vloeistof omhoog loopt als het warmer wordt)

Slide 10 - Slide

De thermometer
De vloeistof thermometer bestaat uit drie onderdelen.
  1. stijgbuis (de buis waarin de vloeistof omhoog loopt als het warmer wordt)
  2. de schaalverdeling (de getallen)

Slide 11 - Slide

De thermometer
De vloeistof thermometer bestaat uit drie onderdelen.
  1. stijgbuis (de buis waarin de vloeistof omhoog loopt als het warmer wordt)
  2. de schaalverdeling (de getallen)
  3. het reservoir (de bel waarin het meeste vloeistof zit dat nog niet mee doet voor de temperatuur weergave)

Slide 12 - Slide

IJken

Slide 13 - Slide

IJken
STIJGBUIS
Reservoir

Slide 14 - Slide

IJken

Slide 15 - Slide

IJken

Slide 16 - Slide

IJken
100°C = 7 cm
7 cm
4,9 cm
cm
7
°C
100

Slide 17 - Slide


Slide 18 - Slide

Het absolute nulpunt
De koudste temperatuur krijg je als alle moleculen stoppen met bewegen.

Door berekening kwam Lord Kelvin er achter dat dit gelijk is aan - 273 oC

Omdat dit de koudste temperatuur is dit 0 Kelvin genoemd.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Het absolute nulpunt
Deze schaal wordt in de wetenschap gebruikt.



.... K  - 273  =  .... oC
....oC  + 273  =  .... K

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Celcius / Kelvin

Slide 23 - Slide

K = ......˚C + 273
˚C = ....... K - 273

Slide 24 - Slide

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celsius?
A
273 Kelvin
B
173 Kelvin
C
373 Kelvin
D
0 Kelvin

Slide 25 - Quiz

Bij hoeveel Kelvin bewegen stoffen niet meer?
A
100 Kelvin
B
1000 Kelvin
C
273 Kelvin
D
0 Kelvin

Slide 26 - Quiz

Reken om: 25 graden Celsius is gelijk aan:
A
-248 Kelvin
B
298 Kelvin
C
248 Kelvin
D
6825 Kelvin

Slide 27 - Quiz

Bekijk de afbeelding van 2 exact dezelfde thermometers (even lang en even dik) hiernaast en beantwoord de vraag hieronder.
Welke thermometer heeft een vloeistof die meer uitzet (wanneer de temperatuur 1 graad stijgt)?
A
Thermometer 1
B
Thermometer 2

Slide 28 - Quiz

Met een ...... meet je de luchtdruk.
A
Thermometer
B
Centimeter
C
Multimeter
D
Barometer

Slide 29 - Quiz

Hoe ijk je een thermometer?
A
Met een andere thermometer
B
buiten in de zomer en binnen in de winter
C
met smeltend ijs en kokend water
D
met een barometer

Slide 30 - Quiz

Bij een groter reservoir stijgt de vloeistof in een thermometer
A
langzamer
B
sneller
C
even snel
D
plotseling

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Link

Bimetaal
  • Twee verschillende metalen
  • Een van de twee metalen zet meer uit dan de andere.
  • Metaal dat het meest uitzet bij warmte is de buitenbocht.
  • wordt gebruikt als thermostaat van strijkijzer.
  • Te gebruiken als sensor en schakelaar

Slide 33 - Slide