Een goede spreker
1 / 12
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Uit hoeveel delen bestaat een tekst in ieder geval?
A
1 onderdeel
B
2 onderdelen
C
3 onderdelen
D
4 onderdelen
Slide 3 - Quiz
Wat is oriënterend lezen?
A
De tekst in delen verdelen en geconcentreerd lezen.
B
De tekst bekijken en de 1e alinea lezen.
C
De eerste en de laatste alinea lezen.
Slide 4 - Quiz
Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron
Slide 5 - Quiz
Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte
Slide 6 - Quiz
Wat doe je met globaal lezen?
A
De hele tekst lezen
B
Je leest alleen de titel
C
Je 'scant' belangrijke woorden en zinnen
D
Je bekijkt alleen de plaatjes
Slide 7 - Quiz
Wat is NIET waar?
Een goede spreker.....
Een goede spreker.....
A
...... gebruikt woorden die de luisteraar begrijpt.
B
.....spreekt rustig, duidelijk en niet op
één toon.
C
.....staat rechtop en kijkt zijn publiek aan.
D
.....maakt absoluut geen grapjes!
Slide 8 - Quiz
Wat is NIET waar?
Een alinea....
Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.
