week 37 - les 2

Die Planung 

1. Nakijken huiswerk
2. Inhoud toets
2. Oefenopgaves toets 
4. Hören




5
  • Je hebt vragen kunnen stellen over de grammatica n.a.v. het huiswerk
  • Je weet wat je op de toets kunt verwachten
  • Je hebt geoefend voor de toets
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Die Planung 

1. Nakijken huiswerk
2. Inhoud toets
2. Oefenopgaves toets 
4. Hören




5
  • Je hebt vragen kunnen stellen over de grammatica n.a.v. het huiswerk
  • Je weet wat je op de toets kunt verwachten
  • Je hebt geoefend voor de toets

Slide 1 - Slide

die Hausaufgaben
woensdag: leren werkwoord haben en sein blz 19 of 44

Afmaken oefening 19 blz 25 en oefeningen 1 en 3 blz 174 - Training
Habt ihr die Hausaufgaben gemacht?

Slide 2 - Slide

Aufgabe 19: Grammatik
1 habe
2 bin
3 bist
4 er ist
5 wir haben
6 sie haben
7 du bist

Slide 3 - Slide

Kapitel 1 Training - 3
1. ich habe
2. er ist
3. er hat
4. ihr seid
5. ich habe
6. bist du
7. wir haben
8. er ist
9. wir sind

Slide 4 - Slide

Kapitel 1 Training - 1
1. welche
2. wo
3. wann
4. wohin
5. wie
6. woher
7. was

Slide 5 - Slide

SO 18 september
woordjes DU-NL en NL- DU (10x)
Let op hoodletters, juiste lidwoord en spelling
Vraagwoorden (6x) 
kies het juiste vraagwoord per zin - vertalen naar Duits
Haben und sein (6x)
Onderstreep persoonlijk voornaamwoord en kies de juiste vorm

Slide 6 - Slide

Vraagwoorden
waar, waarheen, waarnaartoe etc.

..... wohnt er? Er wohnt in Deutschland.

Slide 7 - Slide

Haben & Sein
Wat is het verschil?
Sie hat ein schönes Auto.
Frau Müller, Sie haben ein schönes Auto.
Kennt ihr die Familie Müller? Sie haben ein schönes Auto.

Slide 8 - Slide

Haben & Sein
Wat is het verschil?
Sie hat ein schönes Auto - zij heeft een mooie auto
Frau Müller, Sie haben ein schönes Auto - Mevouw Müller, u heeft een mooie auto
Kennt ihr die Familie Müller? Sie haben ein schönes Auto Kennen jullie de familie Müller? Zij hebben een mooie auto.

Slide 9 - Slide

Haben & sein  
sein     er ..... jetzt drei Jahre alt

Antwoord
er ist jetzt drei Jahre alt

Slide 10 - Slide

We gaan oefenen

Slide 11 - Slide

Herr Meier ……...gegessen (haben)
A
haben
B
habe
C
hat
D
hast

Slide 12 - Quiz

Wir ............. 15 Jahre alt (sein)
A
sein
B
seid
C
sind

Slide 13 - Quiz

Hallo, (ik ben) Frau Rogers

Slide 14 - Open question

(Hij heeft)..... ein Auto.

Slide 15 - Open question

(Jullie zijn) ... in der Schule

Slide 16 - Open question

(Het is) ..... sehr schön in Deutschland

Slide 17 - Open question

Sophie, (heb jij) ...... einen Bruder?

Slide 18 - Open question

Herr Müller, (heeft u).... hunger?

Slide 19 - Open question

..... fährt der Bus?
Nach Nimwegen.

Slide 20 - Open question

.... sucht ihr?
Wir suchen einen Parkplatz!

Slide 21 - Open question

........ spät ist es?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Wat betekent Entschuldigung
A
Alsjeblieft
B
Sorry
C
Graag
D
Dank je

Slide 24 - Quiz

Wie heißt das Mädchen?
A
Anja
B
Tanja
C
Katja
D
Anita

Slide 25 - Quiz

Woher kommt der Junge?
A
Berlin
B
München
C
Köln
D
Hamburg

Slide 26 - Quiz

Was studiert das Mädchen?
A
Medizin
B
Englisch
C
Deutsch
D
Kunst

Slide 27 - Quiz

Wie alt ist der Junge?
A
27
B
26
C
25
D
24

Slide 28 - Quiz

Wie alt ist das Mädchen?
A
27
B
26
C
25
D
24

Slide 29 - Quiz