This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Herhaling Hoofdstuk 1
Jas uit / spullen op tafel / telefoon in je zak!
Herhalen via LessonUp
Oefenen rekensommen
Slide 1 - Slide
Herhaling
Economie: gaat over de behoeften die mensen hebben en de keuzes die zij maken om in hun behoeften te voorzien.
Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben, noem je behoeften.
Primaire en secundaire behoeftes --> kan dit beïnvloed worden?
Slide 2 - Slide
Herhaling
Om in je behoeften te voorzien heb je middelennodig-> tijd en geld. Middelen kunnen beperkt zijn. Ze zijn dan schaars.
Door de schaarste moet je prioriteiten stellen. Wat is dit?
Doe je dit goed -> dan neemt je welvaart toe. Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
Zelfvoorziening kan zorgen voor meer welvaart.
Slide 3 - Slide
Leg uit wat primaire behoeftes zijn en geef twee voorbeelden.
Slide 4 - Open question
Een vakantiehuis, cola en telefoons zijn voorbeelden van primaire behoeftes.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Wie of wat kan invloed hebben op jouw behoeftes?
Slide 6 - Open question
Wat wordt er bedoeld met schaars en wat gebeurd er met de prijs van een product wanneer iets schaars is?
Slide 7 - Open question
Voorbeelden van vrije goederen zijn ..
A
Zon, water en baksteen
B
Rubber, metaal en hout
C
Zon, water, wind
Slide 8 - Quiz
Geef een voorbeeld van zelfvoorziening
Slide 9 - Mind map
Herhaling
Iemand die goederen of diensten koopt om in behoeften te voorzien, noem je een consument. Wat jij koopt en hoeveel geld je hieraan uitgeeft zegt iets over jouw koopgedrag.
Commerciële en sociale beïnvloeding.
Reclame is bedoeld om je aandacht te vestigen op een product of boodschap.
Commerciële (informatief en merk) en ideële reclame.
Slide 10 - Slide
Herhaling
Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen noem je marketing. Ze gebruiken hiervoor de zes P's.
Product, plaats, promotie, prijs, personeel en presentatie.
A-merken, B-merken en huismerken.
Doelgroep is een groep consumenten voor wie een product of boodschap bedoeld is.
Slide 11 - Slide
Een winkelverkoper geeft aan jou een compliment over het kledingstuk wat jij aan het passen bent. Dit is een vorm van
A
Informatieve beïnvloeding
B
Ideële beïnvloeding
C
Sociale beïnvloeding
D
Commerciële beïnvloeding
Slide 12 - Quiz
Wat zijn de 6 P's? Noem ze alles 6 op!
Slide 13 - Mind map
Alles wat een bedrijf doet om meer te verkopen noem je ..
A
Promotie
B
Reclame
C
Adverteren
D
Marketing
Slide 14 - Quiz
Zoek op het internet een plaatje van informatieve reclame!
Slide 15 - Open question
Ideële reclame heeft als doel ..
Slide 16 - Open question
Commerciële reclame kun je opdelen in informatieve en sociale reclame.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Waarin verschillen de doelgroepen van A- en B-merken?