4.3 globale grafieken KGT Blz.138

4.3 globale grafieken
Ik kan uitleggen wat een globale grafiek is.
Ik kan uitleggen wat het verband is dat bij een grafiek hoort.
Ik kan stijgende, dalende en constante delen van een grafiek herkennen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.3 globale grafieken
Ik kan uitleggen wat een globale grafiek is.
Ik kan uitleggen wat het verband is dat bij een grafiek hoort.
Ik kan stijgende, dalende en constante delen van een grafiek herkennen

Slide 1 - Slide

Globale grafiek

Slide 2 - Slide

Globale grafiek
Bij een globale grafiek kan je goed zien wanneer er
  • toename
  • afname
  • gelijkblijvend
is.

Slide 3 - Slide

stijgend - dalend - constant






stijgend - dalend - constant

Slide 4 - Slide

Verbanden bij de globale grafiek
.




Zet de verbanden erbij. Dit MOET ALTIJD
Let op: Bij een globale grafiek staan nooit cijfers bij de assen.

Slide 5 - Slide

Globale grafiek
Wat is een globale grafiek?





                                                      Welk verband heeft het?

Slide 6 - Slide

Een globale grafiek en het verband

Slide 7 - Slide

Dit is een globale grafiek
Wat is het verband?
A
tijd
B
waterhoogte
C
Verband tussen de tijd en de waterhoogte.
D
grafiek

Slide 8 - Quiz

Wat is dit voor een grafiek?
A
stijgend
B
dalend
C
constant
D
rechte grafiek

Slide 9 - Quiz

Een globale grafiek kan
A
alleen stijgen en dalen
B
stijgen, dalen, toenemen en afnemen
C
kan stijgen, dalen en constant blijven
D
alleen dalen en constant blijven

Slide 10 - Quiz

Wat zijn globale grafieken?
Grafieken die ....
A
je precies kunt aflezen
B
ongeveer aangeven wat er gebeurt

Slide 11 - Quiz

Is de grafiek stijgend of dalend?
A
Stijgend
B
Dalend

Slide 12 - Quiz

Dit is een globale grafiek (er staan geen getallen bij). Wat is het verband?
A
tijd
B
waterhoogte
C
Verband tussen de tijd en de waterhoogte.
D
grafiek

Slide 13 - Quiz

Maken 4.3 Globale grafieken blz. 144
wie: individueel of in tweetallen
hoe: in stilte/fluistertoon
klaar: kom je werk laten zien en daarna ander huiswerk maken

Slide 14 - Slide