PA 1 H1 Lidwoorden/Enkelvoud/Meervoud/SER/ESTAR

Plattegrond
Nora
Baran
Imad
Kadir
Lianne
Safaa Az
Safaa A
Nurayda
Pritthi
Tasnime B.
Ayse
Meryam
Reyhaan
Inass
Alia
Amina
Docent
Mohammed A.
Sokratis
Malik
Tasnim G.
Irem
Mohammed M. 
Ibrahim
Mohammed T.
Hamza
Deur
1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond
Nora
Baran
Imad
Kadir
Lianne
Safaa Az
Safaa A
Nurayda
Pritthi
Tasnime B.
Ayse
Meryam
Reyhaan
Inass
Alia
Amina
Docent
Mohammed A.
Sokratis
Malik
Tasnim G.
Irem
Mohammed M. 
Ibrahim
Mohammed T.
Hamza
Deur

Slide 1 - Slide

¡Hola!

Slide 2 - Slide

  1. Hablar (Spreken)
  2. Herhalen: SER en ESTAR (zijn), getalen
  3. Lidwoorden: de/het/een
  4. Enkelvoud/Meervoud
  5. Mannelijke/Vrouwelijke woorden

Eind van de les ik kan/Al final de la clase puedo...
1. ...lidwoorden goed gebruiken.
Plan para hoy

Slide 3 - Slide

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿De dónde eres? Soy ...
¿Qué lenguas hablas? Hablo ...(holandés, 
berber, árabe, turco, francés, papiamento...)
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Dónde estás? Estoy en ...
¿Quién es tu amiga/amigo? Ella es (ze is)/El es (hij is)...
¿Cómo? Hoe?
¿Dónde? Waar?
¿Qué? Wat?
¿Quién? Wie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is het meervoud van...?
chica

Slide 6 - Open question

Wat is het meervoud van...?
camping

Slide 7 - Open question

Wat is het meervoud van...?
holandés

Slide 8 - Open question

Wat is het meervoud van...?
participante

Slide 9 - Open question

Wat is het meervoud van...?
simpática

Slide 10 - Open question

Wat is het meervoud van...?
supermercado

Slide 11 - Open question

Wat is het meervoud van...?
canción

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van...?
ciudad

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Het juiste lidwoord voor CHICA is...
timer
0:45
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 15 - Quiz

Het juiste lidwoord voor PISCINA is...
timer
0:45
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 16 - Quiz

Het juiste lidwoord voor AMIGA is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 17 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HERMANO is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 18 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HIJA is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 19 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Het juiste lidwoord voor HIJOS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 22 - Quiz

Het juiste lidwoord voor CINE is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 23 - Quiz

Het juiste lidwoord voor PLAYAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 24 - Quiz

Het juiste lidwoord voor ESPAÑOLAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 25 - Quiz

Het juiste lidwoord voor AMIGAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 26 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HOLANDÉS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 27 - Quiz

SER = Zijn



YO (ik)
(jij)
EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)
ELLOS/ELLAS (ze)

(nationaliteit, permanente eigenschappen, wie je bent, je beroep)

SOY (ben)
ERES (bent)
ES (is)
SOMOS (zijn)
SOIS (zijn)
SON (zijn)

Slide 28 - Slide

Je gebruikt het werkwoord SER voor tijdelijke eigenschapen?
JA
NEE

Slide 29 - Poll

Je gebruikt het werkwoord SER om je nationaliteit door te geven
JA
NEE

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Link

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord SER
Nosotros ... participantes
A
SOIS
B
ERES
C
SON
D
SOMOS

Slide 32 - Quiz

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord SER
Yo ... holandés
A
ERES
B
SOY
C
ES
D
SOMOS

Slide 33 - Quiz

ESTAR = Zijn



YO (ik)
(jij)
EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)
ELLOS/ELLAS (ze)

(locatie gebouwen en personen, toestanden, gevoelens)

ESTOY (ben)
ESTÁS (bent)
ESTÁ (is)
ESTAMOS (zijn)
ESTÁiS (zijn)
ESTÁN (zijn)

Slide 34 - Slide

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord ESTAR
Yo ... BIEN
A
ESTÁ
B
ESTOY
C
ESTÁS
D
ESTAMOS

Slide 35 - Quiz

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord ESTAR
ELLOS ... CANSADOS (MOE)
A
ESTÁS
B
ESTOY
C
ESTÁN
D
ESTAMOS

Slide 36 - Quiz

Los números
¡Cuenta!

Slide 37 - Slide

tres
cinco
uno
cuatro
dos
1
2
3
4
5

Slide 38 - Drag question

Begrijp je het verschil tussen SER en ESTAR?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll