Nederlands les 4 - 23/1

Efficiënt overleggen
1. BZL: zakelijk lezen
2. De zakelijke e-mail
3. Op een gepaste manier reageren
4. Een verslag maken
5. De vergadering
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Efficiënt overleggen
1. BZL: zakelijk lezen
2. De zakelijke e-mail
3. Op een gepaste manier reageren
4. Een verslag maken
5. De vergadering

Slide 1 - Slide

Wat loopt er goed of fout in de onderstaande situaties? 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Bekijk de fragmenten en beantwoord de vragen
  • Hoe merk je aan de lichaamstaal van de sprekers in beide fragmenten dat ze het niet eens zijn met elkaar?  
  • De sprekers schudden onder andere met het hoofd als hun gesprekspartners aan het woord zijn, of ze lachen (neerbuigend, sarcastisch) als de ander iets zegt waar ze niet mee akkoord gaan. 

Slide 5 - Slide

Bekijk de fragmenten en beantwoord de vragen
  • In welk debat komen de argumenten die de sprekers aanbrengen het duidelijkst over? Hoe komt dat? 
  • In fragment B, want de sprekers wachten hun beurt af om aan het woord te komen. In fragment A onderbreken de sprekers elkaar voortdurend en laten ze elkaar niet uitspreken. 

Slide 6 - Slide

Opdracht  3 + 4
  • Bekijk beide fragmenten opnieuw en beantwoord de vragen gelijktijdig. 
  • Lees de vragen vooraf. 
  • Werk hiervoor samen met je buurman of buurvrouw. 
  • Je krijgt hiervoor 15 minuten de tijd. 
  • Klassikale bespreking achteraf. 
timer
15:00

Slide 7 - Slide

Opdracht 3, vraag a
  • Zoek een voorbeeld van een moment waarop de sprekers op een gepaste manier het woord nemen en een voorbeeld van een moment waar ze dat op een ongepaste manier doen. 
  • Ongepaste manier (fragment A): John Crombez geeft ongevraagd commentaar, zonder dat hij aan het woord is (bv. "Dat is gewoon niet waar".) Ook Bart De Wever geeft voortdurend ongevraagd commentaar. Beide sprekers nemen het gesprek over terwijl de ander aan het woord is.
  •  Gepaste manier (fragment B): de sprekers nemen pas het woord als de moderator hen met een handgebaar aanduidt of als de ene spreker met een korte pauze aangeeft dat hij het woord aan de ander laat. 

Slide 8 - Slide

Opdracht 3, vraag b: Met welk doel doen de sprekers deze uitspraken? 
  • John Crombez (fragment A): "Ik wil het kort even afmaken, want ik laat meneer De Wever ook uitspreken."
  • John Crombez wil de indruk wekken dat hij beleefd is, dat hij Bart De Wever wil laten uitspreken en hem het woord wil geven, alhoewel hij Bart De Wever net heeft onderbroken. Hij beseft dus dat hij zijn gesprekspartner niet liet uitspreken. 

Slide 9 - Slide

Opdracht 3, vraag b: Met welk doel doen de sprekers deze uitspraken? 
  • Bart De Wever (fragment A) lijkt, als het gaat over wat in het partijprogramma staat, niet op de vraag te antwoorden. De moderator vraagt: "Kan u antwoorden op de vraag?" Bart De Wever antwoordt: "Ja, als ik iets mag zeggen."
  • Bart De Wever geeft aan dat hij zogezegd de kans niet krijgt om te antwoorden, maar eigenlijk wil hij van de gelegenheid gebruikmaken om de vraag te ontwijken.  

Slide 10 - Slide

Opdracht 3, vraag b: Met welk doel doen de sprekers deze uitspraken? 
  • Bart Somers (fragment B) zegt: "Oké, als ik even mag uitleggen?" wanneer Tom Van Grieken hem onderbreekt. 
  • Bart Somers wil hier op een beleefde manier het woord terug vragen en Tom Van Grieken erop wijzen dat hij aan het woord was. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 3, vraag c
  • Hoe zou jij iemand op een gepaste manier aanspreken over zijn onhoffelijk gedrag tijdens een gesprek? 
  • Je maakt beleefd duidelijk dat je nog niet was uitgesproken, bv. "Sorry, maar wil u me even laten uitspreken, alstublieft?"
  • Je geeft beleefd maar expliciet aan dat iemand gedrag niet gepast is, bv. "Ik vind het niet gepast dat u me voortdurend onderbreekt."
  • Je vraagt iemand om niet naast de kwestie te antwoorden. Dat kan door de vraag te herhalen. Bv. "Sorry, ik vroeg... Kan u daarop antwoorden?"

Slide 12 - Slide

Opdracht 4
  • Noteer nu, aan de hand van opdrachten 1 tot en met 3, enkele tips waar je het best rekening mee kan houden als je op een gepaste manier het woord wil vragen of nemen tijdens een gesprek.  
  • Onderbreek je gesprekspartner niet. 
  • Wacht tot je gesprekspartner met een gebaar of een pauze aangeeft dat hij jou het woord geeft. 
  • Vraag zelf beleeft het woord: "Mag ik even toelichten?", "Mag ik daar iets over zeggen?", "Ik zou daar graag wat uitleg over geven." ...

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Opdracht 5, vraag a
  • Noteer 2 voorbeelden van hoe de interviewster actief luistert en Ish Aït Hamou het gevoel geeft dat ze ook echt naar hem luistert.  
  • Ze gebruikt "ja" en "nee" om te tonen dat ze volgt wat Ish vertelt. (Ja ja ja .. (2'22")), (Nee? (4'00"))
  • Ze toont dat ze volgt door bv. "uhu" te zeggen. (4'21")
  • Ze knikt mee met het hoofd, legt haar hand onder het hoofd (teken van actieve luisterhouding) en kijkt de spreker duidelijk aan. (4'14")

Slide 15 - Slide

Opdracht 5, vraag b
  • Hoe gaat de interviewster op zoek naar bevestiging van haar uitspraken bij de geïnterviewde? Hoe probeert ze hem aan te sport en om meer te vertellen? 
  • Door zinnetjes toe te voegen zoals bv. "Als ik het goed heb". (zie zin: "De klik is bij jou gekomen ca. 4 jaar geleden ... als ik het goed heb hé...?")

Slide 16 - Slide

Opdracht 5, vraag c
  • De interviewster parafraseert (3'40") door te zeggen: "Dus je begint aan een verhaal met die achtergrond." Wat betekent parafraseren? Wat is het nut hiervan? 
  • Parafraseren betekent iets in je eigen woorden navertellen. Door te parafraseren kan je controleren of je goed hebt begrepen wat je gesprekspartner heeft gezegd. Ook toon je op die manier je interesse. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide