Week 2

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

¿Cómo estás hoy?
Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 2: ¡Qué aproveche!

Slide 3 - Slide

Los objetivos 

- Repaso de los verbos de presente/presente perfecto
- Revisar el contenido del examen 
- Saber escribir con el verbo gustar y el pretérito perfecto

Slide 4 - Slide


El programa de hoy: 

  • 5 min- bienvenidos  
  • 5 min - nakijken
  • 20 min - Luistervaardigheid
  • 15 min - Vocabulario
  • 20 min - gatentekst
  • 10 min - Schrijven
  • Fin de la clase 


Slide 5 - Slide

Examen 12/13 - 12-2024
Luisteropdracht: Je luistert naar een tekst die gaat over de inhoud van hoofdstuk 1.
Leesopdracht: Je leest een tekst en beantwoordt vragen over de inhoud. Je mag hierbij geen woordenboek gebruiken.
Gatentekst: Je vult een tekst aan met woorden uit een lijst. Het is belangrijk dat je de tekst goed begrijpt en de woorden uit de lijst kent. Verschil tussen presente/presente perfecto. 

Grammaticaoefeningen: Je maakt opdrachten over:
Signaalwoorden van de Pretérito Perfecto
De vervoeging van de Pretérito Perfecto
Het werkwoord GUSTAR.
Vragen in het Spaans: Je beantwoordt vragen in het Spaans, schriftelijk.

Slide 6 - Slide

¡A trabajar!


¿Qué? Comprensión lectora 
¿Cómo? individualmente  
¿Tiempo? 15 minutos 
¿Objetivo? practicar con la comprensión lectora


timer
15:00

Slide 7 - Slide

Vocabulario 
timer
10:00

Slide 8 - Slide

¿Cuándo se usa el pretérito perfecto?
Ultimamamente
Ya, nunca. alguna vez
Todavia/no

Slide 9 - Slide

(vormen van 'haber')
4. Ellas ... visto una falda muy bonita.
timer
0:10
A
han
B
hemos

Slide 10 - Quiz

(vormen van 'haber')
3. Mi madre ... ido al centro comercial con mis hermanas.
timer
0:10
A
he
B
ha

Slide 11 - Quiz

(vormen van 'haber')
1. Hoy mi familie y yo .... ido al supermercado.
timer
0:10
A
hemos
B
han

Slide 12 - Quiz

(vormen van 'haber')
2. Mi hermano Javi ... una camara nueva.
timer
0:10
A
ha
B
has

Slide 13 - Quiz

(vormen van 'haber')
5. Mis padres ... dicho que la falda es demasiada cara.
timer
0:10
A
han
B
hemos

Slide 14 - Quiz

(vormen van 'haber')
6. ¿Vosotros ... vuelto ya de vacaciones?
timer
0:10
A
habéis
B
hemos

Slide 15 - Quiz

De pretérito perfecto:
Kies de juiste vorm van comer, yo
A
he comido
B
hemos comido
C
has comido
D
habéis comido

Slide 16 - Quiz

De pretérito perfecto:
Kies de juiste vorm van hablar, ella
A
he hablado
B
ha hablar
C
ha hablado
D
habla

Slide 17 - Quiz

De pretérito perfecto:
Kies de juiste vorm van vivir, ellos
A
viven
B
han vividos
C
ha vivido
D
han vivido

Slide 18 - Quiz

Presente = Tegenwoordige tijd in het Engels
Wordt gebruikt voor acties die nu plaatsvinden
Voorbeeld: "Ik eet"
Wordt ook gebruikt voor gewoonten of algemene waarheden
Voorbeeld: "De zon komt elke dag op"

Slide 19 - Slide

Vergelijkbaar met present perfect in het Engels
Wordt gebruikt voor voltooide acties in het recente verleden
Voorbeeld: "Ik heb gegeten" (ik heb gegeten)
Verbindt gebeurtenissen uit het verleden met het heden

Slide 20 - Slide

Ejemplos
Presente:
"Vivo en Madrid"  -  ik woon in Madrid
"Ella trabaja en un hospital" - Ze werkt in een ziekenhuis
"Nosotros estudiamos español" - Wij studeren Spaans
Pretérito Perfecto:
"He vivido en Madrid" - Ik heb in Madrid gewoond
"Ella ha trabajado en un hospital" - Ze heeft in een ziekenhuis gewerkt
"Nosotros hemos estudiado español" - We hebben Spaans gestudeerd

Slide 21 - Slide

Presente: gebeurt nu of regelmatig
Presente Perfecto: recent voltooide acties
Presente: "como una manzana" (ik eet een appel)
Presente Perfecto: "he comido una manzana" (Ik heb een appel gegeten
Presente vs presente perfecto

Slide 22 - Slide

Presente gebruikt vaak:
Ahora (nu), siempre (altijd), cada día (elke dag)
Pretérito Perfecto gebruikt vaak:
Hoy (vandaag), esta semana (deze week), ya (al)

Tijdsaanduidingen / signaalwoorden

Slide 23 - Slide

¡A trabajar!
timer
20:00

Slide 24 - Slide

escribe una carta a tu amig@

Escritura
Begin met een groet.
Wat heb je gedaan op zaterdag?
(Bijvoorbeeld: Heb je uitgeslapen, gesport, huiswerk gemaakt?)
Wat heb je gedaan op zondag?
(Bijvoorbeeld: Heb je vrienden bezocht, een film gekeken?)
Heb je iets lekkers gegeten of gedronken?
(Bijvoorbeeld: Heb je pizza gegeten, ijs gegeten?)
Sluit af met een groet.
Wat heb jij dit weekend gedaan? (Perfecto)
Doel: Oefenen met het schrijven van korte zinnen in het Spaans, in de perfecto.

Situatie: Stel je voor dat je een e-mail schrijft naar een vriend(in) in Spanje. Hij of zij wil weten wat je dit weekend hebt gedaan. Schrijf een korte tekst (5-8 zinnen) in het Spaans over jouw weekend.

Slide 25 - Slide

¡Buen trabajo!
¡Suerte!

Slide 26 - Slide