septième cours 28 octobre 2021

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Planning et buts
Aan het eind van dit lesuur: 
1. Kan je een tekst over ''zichzelf voorstellen'' begrijpen
2. Kan je jezelf voorstelen
3. Kan je de lidwoorden toepassen
Planning:
1. Herhalen van vocabulaire en grammaire (10 min)
2. Voorkennis ophalen (5 min)
3. Oefeningen maken onderdeel G (15-20 min)
4. Uitleg en toepassen van lidwoorden (onderdeel H) (15 min)
5. Exit-ticket (5 min)

Slide 3 - Slide

Vocabulaire A

Slide 4 - Slide

Vocabulaire B

Slide 5 - Slide

Grammaire C
Senna w 1 antwan 1 vlinder 1 mark 2 diesel 1 niek 1 kees 1 Senna K 1 Milan 1 laurens 1

Slide 6 - Slide

Je hebt jezelf voorstellen in het Frans herhaald. 
Combineer de Nederlandse zinnen met de Franse!
Ik heet 
Ik ben 13 jaar
Ik woon in 
Ik spreek een beetje frans 
J'habite à
Je m'appelle
J'ai treize ans
Je parle un petit peu français

Slide 7 - Drag question

Au travail
We nemen samen de tekst op bladzijde 16 en 17 van het tekstboek door en daarna hebben jullie 15 minuten voor de opdrachten.
Faire:
Exercices 27ab,29 et 30 (p.26-27 WB et p.16-17 TB)

timer
15:00

Slide 8 - Slide

lidwoorden 
classe 1

Slide 9 - Slide

Wat zijn lidwoorden in het
Nederlands?

Slide 10 - Mind map

Frans
  • de / het 
  • le --> mannelijk        (le garçon)
  • la --> vrouwelijk        (la fille)
  • les --> meervoud      (les parents)

  • l' --> klinker / h           (l 'école)

Slide 11 - Slide

de jongen
A
le garçon
B
la garçon
C
les garçon
D
l'garçon

Slide 12 - Quiz

de moeder
A
le mère
B
la mère
C
les mère
D
l'mère

Slide 13 - Quiz

de broers
A
le frères
B
la frères
C
les frères
D
l'frères

Slide 14 - Quiz

Frans
  • een 
  • un --> mannelijk (un garçon)
  • une --> vrouwelijk (une fille)
  • des --> meervoud (des garçons)

  • des vertaal je niet ! je zegt niet een jongens

Slide 15 - Slide

een jongen
A
un garçon
B
le garçon
C
une garçon
D
des garçons

Slide 16 - Quiz

een meisje
A
un fille
B
une fille
C
des filles
D
la fille

Slide 17 - Quiz

jongens
A
garçons
B
un garçons
C
des garçons
D
les garçons

Slide 18 - Quiz

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 19 - Quiz

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 20 - Quiz

Kies uit: le, la,l' of les
C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 21 - Quiz

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 22 - Quiz

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 23 - Quiz

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 24 - Quiz

Wat is het meervoud van le, la
A
les
B
des

Slide 25 - Quiz

Wat is het meervoud van un, une
A
les
B
des

Slide 26 - Quiz

Ik snap de lidwoorden in het Frans
Ja
Een beetje
Nee

Slide 27 - Poll

Exit-ticket
1. Schrijf hieronder het rijtje op van de lidwoorden en geef aan welke je gebruikt voor mannelijk/vrouwelijk enkelvoud of meervoud.
2. Stel jezelf voor in het Frans. Geef je naam, je leeftijd en vertel waar je woont --> lukt het niet? gebruik phrases clés D(P.13TB) en phrases clés I (P.19TB)

Slide 28 - Open question