De was doen


Doel van deze lessen:
Je kunt de was sorteren
Je begrijpt wasetiketten in kleding
je kunt de was op het juiste wasprogramma wassen
Je kunt kleren op de juiste manier drogen
je kunt een overhemd strijken en opvouwen.

1 / 45
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson


Doel van deze lessen:
Je kunt de was sorteren
Je begrijpt wasetiketten in kleding
je kunt de was op het juiste wasprogramma wassen
Je kunt kleren op de juiste manier drogen
je kunt een overhemd strijken en opvouwen.

Slide 1 - Slide

Wat weet je al over "de was doen"?





Ga naar Mentimeter via de volgende slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

bespreking Mentimeter

Slide 4 - Slide

Les 1
In deze les leer je over hoe je een was sorteert en je leert iets over:
* wat is textiel?
*grondstoffen waar textiel van gemaakt wordt.


Slide 5 - Slide

Wat is textiel
Letterlijk betekent textiel: geweven stof.
De kleding die je aan hebt, textiel om schoon te maken in huis, textiel om jezelf te wassen. Ook gordijnen en het dekbek of laken en deken waar je onder slaapt.


* Noem eens een vorm van textiel dat je thuis gebruikt om schoon te maken.
* Welk textiel gebruik je om jezelf te wassen?

Slide 6 - Slide

voorbeelden textiel om thuis schoon te maken

stofdoek
vaatdoek
theedoek
dweil
glasdoek
zeemleer
........

voorbeelden van textiel om jezelf te wassen

washand
spons
douchepuf
handdoek
.........

Slide 7 - Slide

Materialen waar textiel van gemaakt wordt. 
Waar vind je die informatie?


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zoek op internnet naar voorbeelden van  texiel dat gemaakt is met een 

*plantaardige grondstof
*dierlijke grondstof
* half synthetische grondstof
* synthetische grondstof

Slide 10 - Slide

sorteren van was

Waar let je op bij het sorteren van de was?
*schrijf eens op waar jij op zou letten.

Slide 11 - Slide

Tip:
Als je was sorteert, keer kledingstukken binnenste buiten en maak bij broeken rits en knoop vast.

Slide 12 - Slide

Praktische opdracht:


Sorteer de was en benoem waar je op gelet hebt.

Slide 13 - Slide

Afronding van de les
Wat kun je vertellen over "textiel'?
*grondstoffen
* natuurlijke materialen * synthetische materialen
Wat kun je vertellen over het sorteren van een was?
* kleuren
*materiaal 
 

Slide 14 - Slide

Les 2
Waar ging het de vorige les over?

textiel, grondstoffen, sorteren
Waar gaat het nu over?
Wassymbolen kennen en begrijpen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Les 2
terugblik vorige les

Lesdoel : 
symbolen op wasetiketten kunnen begrijpen


Slide 17 - Slide

Schrijf van beide wasetiketten de 
betekenis van de symbolen op

Slide 18 - Slide

uitleg van de symbolen
* bespreken van symbolen/pictogrammen op vorige slide.
Welke zijn voor thuis handig om te kennen?

Slide 19 - Slide

Opdracht
Pak uit de wasmand (met schone was) één stuk textiel
Wat staat er op het wasetiket?
Welke informatie lees je nog meer op dit etiket? 
Let alleen op Nederlandse tekst

Slide 20 - Slide

Bij welke soort was hoort
dit textielproduct?
A
donkerbonte was
B
lichtbonte was
C
fijne was
D
witte was

Slide 21 - Quiz

Bij welke soort was hoort
dit textielproduct?
A
lichtbonte was
B
fijne was
C
donkerbonte was
D
witte was

Slide 22 - Quiz

Bij welke soort was hoort
dit textielproduct?
A
witte was
B
fijne was
C
donkerbonte was
D
lichtbonte was

Slide 23 - Quiz

Bij welke soort was hoort dit textielproduct?
A
donkerbonte was
B
witte was
C
lichtbonte was
D
fijne was

Slide 24 - Quiz

 Afsluiting van de les.
Welke wassymbolen ken je nu?
Overleg met iemand naast je en teken de symbolen die jullie kennen.
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Les 3
Waar ging het de vorige les over?

*wassymbolen

Slide 27 - Slide

het wassen
Waar let je op als je was gaat wassen?
* sorteren op kleur/ materiaal/ temperatuur 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

wasmiddelen
Wasmiddel voor bonte was, witte was en voor fijne was. 

Slide 30 - Slide

de doseeraanwijzing achterop het wasmiddel

Slide 31 - Slide



Wat betekent waterhardheid?


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Hoeveel wasmiddel je gebruikt (dosering), is vooral afhankelijk van
A
De vuilgraad en de hardheid van het water
B
De kleur van het wasgoed en de vuilgraad
C
Het merk wasmachine en de hardheid van het water
D
De hardheid en de temperatuur van het water

Slide 34 - Quiz

De wasmachine

Slide 35 - Slide

welke programma's zouden 
het meest gebruikt worden 
hier op school en bij jou thuis?Wat voor textielproduct wordt er op welk programma gewassen?

Slide 36 - Slide

De vorige klas heeft gekookt de wasmand zit vol met  Heel vieze handdoeken, theedoeken en vaatdoekjes.
Op welk programma moet het gewassen worden?
Op welke temperatuur en hoeveel wasmiddel heb je nodig (hier hebben we zacht water)
* 2 leerlingen mogen nu de wasmachine aan gaan zetten* 

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video



Welke tip kreeg je in de eerste les, die je niet duidelijk in het filmpje terug ziet?

Slide 39 - Slide

Kledingstukken binnenstebuiten keren en bij broeken rits en knoop dicht.

Slide 40 - Slide

afsluiting van de les

Om te weten hoeveel wasmiddel je nodig hebt, waar let je dan op?
Hoe weet je welk programma geschikt is voor jouw was?
Waar let je nog meer op, als je was in de wasmachine doet?


Slide 41 - Slide

Drogen, strijken en opvouwen

Slide 42 - Slide

wat komt je eerst tegen
voor je aan het drogen van was toe bent?

Slide 43 - Mind map

Het drogen van de was
Niet alles kan in de droger


Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video