H5 De Tweede Wereldoorlog

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Planning geschiedenis

5.0 Oriëntatie 

 

Iedereen is stil.

Vraag? Steek je vinger op.

Waar zijn we gebleven op de tijdbalk? 

5.0 Oriëntatie

blz. 117

In het Volkspark vind je één van de Enschedese oorlogsmonumenten. Het is een beeldengroep. De beelden stellen een gijzelaar, drie jonge mensen in een concentratiekamp, verzetstrijders, twee mannen en een vrouw, een soldaat, vrouw met dood kind en een joodse vrouw met kind voor.

De Tweede Wereldoorlog

5.1 Hitlers oorlog

Geschiedenis

5,1 - Hitler's oorlog

Planning geschiedenis

Herhaling vorige les

5.1 Hitlers oorlog 

Iedereen is stil.

Vraag? steek je vinger op.

Wat weet jij van de Tweede Wereldoorlog?

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

•  vertellen welke landen er zijn veroverd in de Tweede Wereldoorlog.
•  vertellen dat Hitler en Stalin een niet aanvalsverdrag hadden. 

Leerdoelen dia. Wat gaan de leerlingen deze les leren? 

Maak hierin ook een onderscheid tussen RTTI.

Adolf Hitler

Hitler werd in 1933 door een wet dictator in Duitsland. Veel Duitsers steunden hem, want hij beloofde dat hij een eind zou maken aan de economische wereldcrisis en armoede. Hij zou van Duitsland weer een groot land maken om trots op te zijn.

A. Inval van Polen 1 september 1939 door Duitsland

Duitsland en de Sovjet-Unie hadden een niet aanvalsverdrag: een afspraak om elkaar niet aan te vallen. 

B. Aanval op Sovjet-Unie

Hitler hield zich niet aan zijn woord: in 1941 viel zijn leger de Sovjet-Unie binnen.

Toen werd het winter....

Duitsland verovert veel landen in Europa.

• 1939 Polen
• 1940 Noorwegen, Denemarken, Hongarije, Nederland, België, Luxemburg, bovenste gedeelte van Frankrijk
• 1941 Joegoslavië en Griekenland.

Duitsland verslagen

Slag om Stalingrad (1942/43) is het keerpunt in WOII.

Engeland en Frankrijk waren bondgenoten van Polen. Wat gebeurde er toen Duitsland Polen binnen viel?

1. Engeland en Frankrijk verklaarden de oorlog aan elkaar.
2. Engeland en Frankrijk verklaarden de oorlog aan Duitsland.
3. Polen verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
4. Engeland en Frankrijk gingen Duitsland helpen.

Welk land werd niet veroverd door Duitsland?

1. Nederland
2. Polen
3. Engeland
4. Noorwegen

Vul in. De slag bij Stalingrad was een .....in de oorlog.

1. oorzaak
2. aanleiding
3. keerpunt
4. einde

C. Terreur en propaganda

- Miljoenen soldaten gesneuveld

- Burgers hadden het ook zwaar: gedood of alles kwijt bij bombardementen--> honger

- Ook voor Duitsers! Durfden niet in opstand te komen

Aan het werk

Blz. 120 + 121

D. Duitsland verslagen

D-day 6 juni 1944 geallieerden aan de kust van Frankrijk

Duitsland vanuit het westen en oosten aangevallen

kort na april 1945 pleegt Hitler zelfmoord

7 mei 1945 Duitsland geeft zich over

schooltv.nl

Planning geschiedenis

Herhaling vorige les

Verder met 5.1 Hitlers oorlog 

Start 5.2 Nederland bezet

Iedereen is stil.

Vraag? steek je vinger op.

Engeland en Frankrijk waren bondgenoten van Polen. Wat gebeurde er toen Duitsland Polen binnen viel?

1. Engeland en Frankrijk verklaarden de oorlog aan elkaar.
2. Engeland en Frankrijk verklaarden de oorlog aan Duitsland.
3. Polen verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
4. Engeland en Frankrijk gingen Duitsland helpen.

Welk land werd niet veroverd door Duitsland?

1. Nederland
2. Polen
3. Engeland
4. Noorwegen

Vul in. De slag bij Stalingrad was een .....in de oorlog.

1. oorzaak
2. aanleiding
3. keerpunt
4. einde

Wat is D-day (6 juni)?

1. Een feestdag voor alle soldaten in Nederland na WOll
2. De geallieerden komen Rusland binnenvallen
3. Frankrijk voor een deel veroverd door geallieerden
4. De Duitsers geven zich over

Duitsland wordt op een gegeven moment vanuit het westen en oosten aangevallen. Wat is de reactie van Hitler hierop?

1. Hij pleegt zelfmoord.
2. Hij doet niets en laat het gebeuren, maar verliest.
3. Hij vecht keihard terug en wint.
4. Hij vecht keihard terug, maar verliest.

Wanneer is WOII voorbij?

Lezen

Blz. 122 

Planning geschiedenis

Herhaling vorige les

Opdrachten maken

Start 5.2

Herhaling 

Blz. 122 

Maken

Blz. 123 opdracht 6

Start 5.2 blz. 124