Le passé composé

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le planning d'aujourd'hui: 
1. Le passé composé - Qu'est-ce que c'est?
2. Le passé composé avec les verbes réguliers en -er

Slide 2 - Slide

Notre sujet d'aujourd'hui
Grammaire:
Le passé composé
(De voltooide tijd v.t.t.)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je (weer) hoe je de passé composé maakt
- bij w.w. op -er 

Slide 4 - Slide

Wat weten jullie over de voltooide tijd? Vul in wat in je opkomt.

Slide 5 - Open question

Exemple : Présent / Passé composé
Le présent
Le passé composé
je parle
j'ai parlé
tu parles
tu as parlé
il/elle/on parle
il/elle/on a parlé
nous parlons
nous avons parlé
vous parlez
vous avez parlé
ils/elles parlent
ils/elles ont parlé

Slide 6 - Slide

elle a regardé
A
présent
B
passé composé

Slide 7 - Quiz

nous habitons
A
présent
B
passé composé

Slide 8 - Quiz

nous avons écouté
A
présent
B
passé composé

Slide 9 - Quiz

Ils parlent
A
présent
B
passé composé

Slide 10 - Quiz

On a habité
A
présent
B
passé composé

Slide 11 - Quiz

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 12 - Slide

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 13 - Slide

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 14 - Quiz

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa ...
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 15 - Quiz

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef het rijtje van AVOIR.

Slide 16 - Open question

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 17 - Slide

N'oublie pas: 
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÉN een voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar!
Bijvoorbeeld: Ik heb een pannenkoek gegeten = J'ai mangé une crêpe.

Slide 18 - Slide

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
DAN komt er een voltooid deelwoord!
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.

Slide 19 - Slide

Regardez bien!!!

Slide 20 - Slide


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 21 - Quiz

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 22 - Quiz

Vertaal:
Vous avez dansé

Slide 23 - Open question

Ik heb in Groningen gewoond.
A
J'ai habite à Groningue.
B
J'ai habité à Groningue.
C
Je suis habité à Groningue.
D
Je suis habite à Groningue.

Slide 24 - Quiz




Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 25 - Slide

Zet een hulp w.w. + volt dw in de zin
Mes parents ... au restaurant. (manger)

Slide 26 - Open question

Elle ... sa maison. (présenter)

Slide 27 - Open question

Samedi, j'... un film au cinéma. (regarder)

Slide 28 - Open question

Geef aan of je zelfstandig verder kunt werken of dat je nog hulp nodig denkt te hebben.
ZELF
HULP

Slide 29 - Poll

Les devoirs
Chapitre 5
Faire: exercices 16, 17 et 18
Apprendre: le passé composé (grammaire D)
Réviser: vocabulaire A & B

Slide 30 - Slide