25 zinnen (alle tijden)

Ik vind werkwoordspelling:
A
Makkelijk
B
Beetje makkelijk, beetje moeilijk
C
Ik haal soms dingen door de war.
D
Heel moeilijk
1 / 29
next
Slide 1: Quiz
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ik vind werkwoordspelling:
A
Makkelijk
B
Beetje makkelijk, beetje moeilijk
C
Ik haal soms dingen door de war.
D
Heel moeilijk

Slide 1 - Quiz

Oefentoets
Je krijgt zometeen 25 zinnen te zien. Er staat niet bij welke tijd de zinnen is.
Tegenwoordige tijd?
Verleden tijd?
Voltooid deelwoord. 

Slide 2 - Slide

Tip
Kun je aan de zin niet zien of het tegenwoordige of verleden tijd is? Dan is het altijd tegenwoordige tijd.

Bij voltooid deelwoord, goed kijken of het hulpwerkwoord erin staat.

Slide 3 - Slide

(vegen)
Tess ...... haar voeten op de deurmat.

Slide 4 - Open question

(bedrukken)
Ik ...... mijn T-shirt met een mooie print.

Slide 5 - Open question

(behandelen)
De verpleger heeft de wond met veel zorg ......

Slide 6 - Open question

(glijden)
Hij ...... met grote snelheid van de glijbaan.

Slide 7 - Open question

(verven)
Jullie ..... de zelfgemaakte kastjes in een vrolijke kleur.

Slide 8 - Open question

(verdoven)
Voor de operatie werd het hondje ......

Slide 9 - Open question

(rollen)
De stenen zijn met een vaart van de berg .....

Slide 10 - Open question

(weigeren)
Hij ..... zijn kamer op te ruimen

Slide 11 - Open question

(wachten)
Ik ........ toen bij de bushalte op mijn broer.

Slide 12 - Open question

(melden)
De winkelier ..... de diefstal bij de politie.

Slide 13 - Open question

(vinden)
Jij ...... gisteren het complimentje van de juf vast leuk.

Slide 14 - Open question

(beloven)
Hatim heeft ..... mijn brommer te repareren.

Slide 15 - Open question

(troosten)
Hasan ..... toen zijn verdrietige zusje

Slide 16 - Open question

(ontsteken)
Het ...... been is gelukkig snel genezen

Slide 17 - Open question

(belanden)
De bal ....... gisteren in de tuin van de buurvrouw.

Slide 18 - Open question

(houden)
Jij ..... ooit op school een goede presentatie.

Slide 19 - Open question

(schrobben)
Het dek van het schip is ......

Slide 20 - Open question

(wieden)
Mijn tante ...... dagelijks het onkruid.

Slide 21 - Open question

(blaffen)
De honden ..... toen ze hun baasje zagen.

Slide 22 - Open question

(schaven)
Robin heeft zijn arm ...... aan de stenen muur.

Slide 23 - Open question

(blozen)
We ........ toen we voor de klas moesten komen.

Slide 24 - Open question

(vergaderen)
Die zakenmensen hebben urenlang ......

Slide 25 - Open question

(rijden)
De buurman ..... gisteren in een andere auto

Slide 26 - Open question

(schroeven)
Maarten ..... zijn bureau toen zelf in elkaar.

Slide 27 - Open question

(ervaren)
Juf Martine is een ...... leerkracht

Slide 28 - Open question

Hoe heb jij deze oefentoets gemaakt?
A
Goed
B
Beetje goed
C
Niet zo goed
D
Slecht

Slide 29 - Quiz