Engels MB2a Unit 3.5 (2e deel)

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are we going to do today?
  • herhalen woordjes les 5
  • Opdrachten maken blz. 112
  • Herhalen: much / many/ litte
  • HUISWERK maken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Much, many & a lot of

Slide 11 - Slide

Wat denk jij dat 'much', 'many' & 'a lot of' betekenen?

Slide 12 - Open question

Today's goals: Grammar
  • Vertellen wat much, many & a lot of betekenen in het NL.
  • Het verschil in gebruik tussen much, many & a lot of uitleggen en toepassen.



Slide 13 - Slide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.


  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!

Slide 14 - Slide

Voorbeelden
  1. many friends
  2. much water
  3. many chairs
  4. much time
  5. many superheroes
  6. much water 

Slide 15 - Slide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 16 - Slide

Uitleg much & many
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.

He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?

Tip: Je kunt meervoud herkennen aan de letter -s achter een woord.

Slide 17 - Slide

A LITTLE = een beetje (enkelvoud)

A FEW = een paar (meervoud)


I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud)

FEW = weinig (meervoud)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig  boeken gisteren.

Slide 18 - Slide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
money
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 19 - Drag question

The dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 20 - Quiz

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 21 - Quiz

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 22 - Quiz

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 23 - Slide

Huiswerk

Wat?
Digitaal van 3.5: Opdracht 7-8
Digitaal Test Jezelf:  3.2- 3.3
Met wie?
Alleen
Tijd?
Tot het einde van de les
Hulp?
Steek je vinger op
Klaar?
Leren voor SO 2

Slide 24 - Slide