This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Quizzz
Privebegroting
Investeringsbegroting
Financiering
Slide 1 - Slide
De investeringsbegroting stellen we op met bedragen incl. btw
A
Dat is juist
B
Dat mag je zelf kiezen
C
Dat mag door elkaar gebruikt worden
D
Dat is onjuist
Slide 2 - Quiz
De consumentenprijs van een paar sportschoenen is €102,85. Sportschoenen vallen onder het hoge BTW tarief. Wat is het btw bedrag over de schoenen? Rond het bedrag af op twee decimalen
A
5,82
B
17,85
C
85,00
D
97,03
Slide 3 - Quiz
Welke stelling is juist?
A
Vaste Activa kosten minder dan 500 euro
B
Vlottende Activa gaan langer mee dan 5 maanden
C
Vaste Activa kosten meer dan 500 euro
D
Vaste Activa gaan korter mee dan 1 jaar
Slide 4 - Quiz
Welke stelling is juist?
A
Vaste Activa kosten minder dan 500 euro
B
Vlottende Activa gaan langer mee dan 5 maanden
C
Vaste Activa kosten meer dan 500 euro
D
Vaste Activa gaan korter mee dan 1 jaar
Slide 5 - Quiz
Wat is de betekening van de afkorting BTW?
A
Belasting tegenvallende woning
B
Belasting toegevoegde waarde
C
Belasting tegenover waarde
D
Bepaling toegevoegde waarde
Slide 6 - Quiz
Liquide middelen zijn bijvoorbeeld
A
Huur
B
Je pinpas
C
Salaris
D
Je banksaldo
Slide 7 - Quiz
Aanloopkosten zijn:
A
Kosten die gemaakt worden voor de ontwikkeling van een product
B
Kosten die gemaakt worden voor de promotie van je nieuwe bedrijf
C
Kosten die gemaakt worden voor het inschrijven bij de kvk
D
Kosten die gemaakt worden voor het eten bij de opening van je zaak
Slide 8 - Quiz
Inventaris, verbouwingskosten en transportmiddelen zijn
A
Vaste Activa
B
BTW vrij
C
Prive begrotingen
D
Vlottende Activa
Slide 9 - Quiz
De formule voor de solvabiliteit van een onderneming is
A
Eigen vermogen delen door het totaal vermogen en delen door 100
B
Het totale vermogen delen door 100 en vermenigvuldigen met het vreemde vermogen
C
Eigen vermogen delen door het totaal vermogen en vermenigvuldigen met 100
D
Het Vreemde vermogen vermenigvuldigen met 100 en delen door het totale vermogen