Herhalingsles

Het Romeinse Rijk
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het Romeinse Rijk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Romeinse koninkrijk
 (753 v.C. - 509 v.C.)
Laatste Etruskische koning van Rome was 
Tarquinius Superbus.

Slide 3 - Slide

Van Koningstijd naar Republiek
Superbus werd verjaagd door de Romeinen (te arrogant en wreed) = MONARCHIE werd afgeschaft!
  • Macht mocht niet bij één persoon rusten.
  • Macht mocht niet erfelijk zijn. 
  • Rome werd een REPUBLIEK: regelmatig leiders kiezen en de macht wordt gedeeld. Het leiderschap is niet erfelijk! 
Door wie en hoe wordt Rome vanaf nu bestuurd?

Slide 4 - Slide

Romeinse senaat
De Romeinse Senaat
Senaat: vergadering van alle rijke mannen van Rome, de senatoren (soort Tweede Kamer).

Slide 5 - Slide

De Romeinse Republiek: bestuur
Senaat: vergadering van alle rijke mannen van Rome, de senatoren (soort Tweede Kamer).
  • Elk jaar koos het volk 2 consuls .
  • Consuls: leidden de senaat en voerden de besluiten van de senatoren uit. 
- Democratie?
- Armen en vrouwen? 

Slide 6 - Slide

Het Romeinse volk...
Waren ontevreden over het nieuwe bestuur en beginnen te staken!
Resultaat: opkomst van het volkstribunen in het volksvergadering!
  • Volkstribuun: om de gewone mensen te beschermen en te steunen! Hoe? Elk volkstribuun had veto-recht (alle beslissingen tegenhouden).

Slide 7 - Slide

Na de dood van Julius Caesar... 
Braak opnieuw burgeroorlogen uit: 
  • Aanhangers van Caesar vs zijn moordenaars.
  • Aanhangers van Caesar onderling, zoals Octavianus en Marcus Antonius.

Slide 8 - Slide

Octavianus vs Marcus Antonius (en Cleopatra)  (1)
Na de dood van Ceasar:
  • Octavianus (Ceasar's achterneef) en Marcus Antonius wilden allebei de macht hebben. 
  • Marcus Antonius trouwden met Cleopatra en had een bondgenootschap met Egypte.
  • Octavianus kreeg volle macht in Rome en keert heel Rome tegen Marcus Antonius. 

Slide 9 - Slide

Octavianus vs Marcus Antonius (en Cleopatra)  (2)
  • Octavianus verklaat Egypte de oorlog. 
  • Marcus Antonius heeft geen macht in het Romeinse Rijk en lijkt zijn en Cleopatra's macht te verliezen. 
  • Marcus en Cleopatra plegen zelfmoord.

Slide 10 - Slide

OCTAVIANUS AAN DE MACHT! (2)

Slide 11 - Slide

Begin van het Keizertijd 
Heeft de Republiek gered en uit dankbaarheid kreeg de hij van de senaat de eretitel "Augustus" (verheven) en veel privileges en rechten: 
  • Opperbevelhebber van het leger, met toezicht van het schatkist.
  • Hoogste priester
  • Jarenlang consul
  • Veto-recht in het volkstribuun
  • Egyptische graanvoorraad was zijn privé bezit!
Hij had ALLE macht!

Slide 12 - Slide

De Keizertijd 
De keizer was nu de baas en had een apart keizerlijk bestuur: Augustus benoemde zijn eigen mensen voor politieke posities.
  • De Senaat, de consuls en het volkstribuun bleef bestaan, maar Augutus had alle macht!, 

Slide 13 - Slide

Staatsinrichting
  • Monachie: koning of een keizer zijn de baas. 
  • Democratische monachie: koning of koningin, maar de volksvertenwoordiging is de baas. Ook de regering (de ministers) moeten doen wat de volksvertenwoordiging wil. Nederland is een constitutionele democratie!
  • Moderne Republiek: president gekozen door het volk, maar moeten hun macht delen met de regering en het parlement.

Slide 14 - Slide

De crisis van de 3e eeuw (1)
  • Economie: 
-  Pokkenepidemie, 30% van de bevolking het leven gestorven.
- Minder mensen = minder belastinginkomsten, terwijl oorlog wel geld kost... (denk aan soldaten, wapens, etc)


Slide 15 - Slide

De crisis van de 3e eeuw (2)
  • Bestuur: 
- Leiders (generaals) waren vooral bezig met de opvolging van de keizer (ruzies, moord en verraard).
- Germanen  werden afgekocht (om niet aan te vallen of voor de Romeinen andere Germanen tegen te houden.)

Slide 16 - Slide

De crisis van de 3e eeuw (3)
  • Leger:
- Legeraanvoerders moesten vaak met hun legers naar Rome = de limes werd verzwakt. 
- De loyaliteit van de soldaten werde afgekocht. 

Slide 17 - Slide

Echte invasie en volksverhuizing!
  • 1ste en 2e eeuw: losse Germaanse stammen plunderden het Romeinse Rijk aan de Rijn.
  • Vanaf de 4e eeuw: vreemde volken vielen het Oosten aan (barbaren). 

Slide 18 - Slide

Een nieuwe koers (1)
Keizer Diocletianus (284-305) en Constantijn (306-337):
  •  Strenge maatregelen om orde de herstellen:
  • Boeren behoorden voortaan bij de grond die ze bewerkten (belasting en oogst)
  • Je had hetzelfde beroep als je vader.
  • Veel ambtenaren voor controlen.

Slide 19 - Slide

Een nieuwe koers (2)





WEST- EN OOST- ROMEINSE RIJK: elk met zijn eigen keizer en onderkeizer.

Slide 20 - Slide

Het einde van het Romeinse Rijk (2)
  • Het Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan: Justinianus korte hereniging en wetboeken. 
  • Constantinopel werd het belangrijkste stad van het Rijk. 
  • Oost-Romeinse Rijk = Byzantijnse Rijk.
  • In 1453 werd Constantinopel ingenomen door de Turken: het einde van het Oost-Romeinse Rijk!

Slide 21 - Slide

Par. 3.6: Romeinen, joden en christenen
  • 63v. Chr.: Verovering van Palestina, waar veel joden woonden.
  • Ze geloven in één God = monotheïstisch
  • Er zou een verlosser komen om hen te bevrijden van al het kwaad, dus vooral van de Romeinen. 

Slide 22 - Slide

Jezus van Nazareth (1)

Slide 23 - Slide

Jezus van Nazareth (2)
  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 24 - Slide

Jezus van Nazareth (4)
  • Kreeg veel aanhangers = christenen
  • Christenen geloven dat Jezus de Messias (verlosser) is.
  • Romeinen en joden vonden hem gevaarlijk. 
  • Werd gevangen genomen en gekruisigde.
  • Christenen reisden rond en verspreiden het evangelie ("de goede nieuws").

Slide 25 - Slide

De christenen
  • De christenen werden vervolgd. Ze wilden de Romeinse goden en de keizer niet vereren. 

Slide 26 - Slide

Christenvervolgingen
- Keizer Nero: brand in Rome in 64 n. Chr.
- Toen in de 3e eeuw slecht ging met het Romeinse Rijk, kregen de christenen de schuld. 
- Het is levensgevaarlijk christen te zijn in het Romeinse Rijk.
Toch had het christendom veel aanhangers. Waarom?
  • Dapperheid
  • Goed georganiseerd
  • Hielpen elkaar
  • Geloven in het leven na de dood.

Slide 27 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (1)
  • Eerst waren vooral armen en vrouwen christelijk. Later ook de rijken. 
  • Rijken = geld = christenen helpen de armen.
  • Christenen waren goed georganiseerd. 
  • Uiteindelijk wordt het christendom staatsgodsdienst

Slide 28 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (2)
312: Keizer Constantijn's de Grote droom. Veldslag gewonnen
door God (bang voor christelijke opstand? Wilde hij rust in zijn Rijk bewaren?)
Iedereen mocht zijn eigen godsdienst kiezen.

Slide 29 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (3)
313: Tolerantie-edict = verbod op het christendom opgegeven.

391: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 30 - Slide