Woche 3.2

1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Heute auf dem Programm
  1. Hausaufgaben aufschreiben
  2. Insta der Woche
  3. Formative Prüfung  
  4. Die Verben: haben und sein 
  5. ein Anmeldungsformular ausfüllen
  6. Lernzielcheck


Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • weiß ich was ein unregelmäßiges Verb ist
  • kann ich die Verben haben und sein konjugieren.
  • weiß ich wie ich ein Anmeldeformular ausfüllen soll 

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben aufschreiben
  1. (dit moet je vóór de les (af)gemaakt en geleerd hebben)
    Leer het rijtje van de ww haben und sein van ne --> de uit je hoofd (in de les krijg je een formatief testje)
  2. Anmeldeformular Kuchenback-Wettbewerb ausfüllen

Slide 3 - Slide

Insta der Woche 
Was bedeutet doof/ langweilig/ spannend/ toll?


Slide 4 - Slide

Was bedeutet: doof?

Slide 5 - Open question

Was bedeutet: langweilig?

Slide 6 - Open question

Was bedeutet: spannend?

Slide 7 - Open question

Was bedeutet: toll?

Slide 8 - Open question

Formative Prüfung 
Formative Prüfung in ItsLearning
 machen, spielen und kochen
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Unregelmäßige Verben: haben und sein 
Werden anders konjugiert als regelmäßige Verben
Die Konjugation sollst du auswendig lernen
Ga naar ItsLearning --> bronnen en lees de pagina: haben und sein. 



Slide 10 - Slide

ich (haben)
A
hast
B
habe
C
haben
D
habt

Slide 11 - Quiz

du (haben)
A
haste
B
haben
C
habt
D
hast

Slide 12 - Quiz

er/sie/es (haben)
A
habe
B
habt
C
hat
D
hast

Slide 13 - Quiz

wir (haben)
A
haben
B
habten
C
habe
D
hat

Slide 14 - Quiz

ihr (haben)
A
habt
B
haben
C
habe
D
hat

Slide 15 - Quiz

Sie (haben)
A
habten
B
habe
C
haben
D
hast

Slide 16 - Quiz

ich (sein)
A
ist
B
bist
C
bin
D
seid

Slide 17 - Quiz

du (sein)
A
bist
B
ben
C
ist
D
bin

Slide 18 - Quiz

er/sie/es
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 19 - Quiz

wir (sein)
A
sind
B
seit
C
sein
D
seid

Slide 20 - Quiz

ihr (sein)
A
sind
B
seid
C
sein
D
ist

Slide 21 - Quiz

Sie (sein)
A
sind
B
seid
C
sein
D
bin

Slide 22 - Quiz

Ein neues Arbeitsbuch: formative Aufgabe 1
Stel je voor: Je bent op een vakantiepark in Keulen en het animatie team heeft een Kuchenback-Wettbewerb (taartenbakwedstrijd) georganiseerd. De eerste prijs zijn entreetickets voor het nabijgelegen pretpark Phantasialand voor het hele gezin. Daar heb je altijd al naar toe gewild en, omdat het op dat moment toch niet echt lekker weer is, ga je de uitdaging aan. Om je aan te melden moet je eerst een inschrijfformulier invullen. Sommige antwoorden mag je zelf verzinnen. Gebruik de woordenlijst om woorden die je niet begrijpt op te zoeken. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Lernzielcheck

Slide 25 - Slide

Welche neuen Wörter hast du gelernt?

Slide 26 - Mind map

Wie konjugierst du sein?

Slide 27 - Open question

Wie konjugierst du haben?

Slide 28 - Open question