Hoe je geld gebruikt, noem je de geldfuncties.
De drie geldfuncties zijn:
1 geld als ruilmiddel wanneer je iets koopt.
2 geld als spaarmiddel: wanneer je geld bewaart om later uit te geven.
3 geld als rekenmiddel: wanneer je de waarde van iets in geld aangeeft.