Tekstdoelen

Goedemorgen klas 1D,
Vandaag...
- Tekstdoelen

Lees in stilte uit het boek: Wereldspionnen. 
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.

timer
20:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 1D,
Vandaag...
- Tekstdoelen

Lees in stilte uit het boek: Wereldspionnen. 
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.

timer
20:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
 Ik kan uitleggen wat de verschillende tekstdoelen zijn

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet de les eruit?
  • Uitleg tekstdoelen
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Schoolwerk
  • Jeugdjournaal

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken: doel

Bijvoorbeeld; iets uitleggen, je vermaken, 
Tekstdoelen

Slide 4 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
  • Informeren
  • Iets leren of uitleggen (instrueren)
  • Iets laten doen (activeren)
  • Een mening geven (overtuigen)
  • Vermaken (amuseren)
tekstdoelen

Slide 5 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.


De schrijver wil
: dat je iets te weten komt.
Voorbeelden: krantenbericht, verslag van een sportwedstrijd.
Informeren

Slide 6 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.



De schrijver wil
: dat je weet hoe je iets moet doen.
Voorbeelden: hoofdstuk uit een leerboek, recept, gebruiksaanwijzing
instrueren

Slide 7 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
De schrijver wil: je overhalen iets te doen
Voorbeelden: reclametekst, uitnodiging, advertentie
activeren

Slide 8 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.



De schrijver wil
: dat je zijn mening overneemt.
Voorbeelden: bespreking/recensie van een film of boek
overtuigen

Slide 9 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.


De schrijver wil
: je vermaken.
Voorbeelden: verhaal, strip
amuseren

Slide 10 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
Pak je wisbordje

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
instrueren
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
instrueren

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
activeren
B
informeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel hoort bij de tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
instrueren
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
amuseren
C
instrueren
D
informeren

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
amuseren

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 1 en 2 blz. 26/27


We maken samen de opdracht!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken: opdracht 6 blz. 28
Je werkt in stilte!
Klaar? Lezen uit Wereldspionnen.
timer
20:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Nakijken
opdracht 6 blz. 28


Pak een rode/groene pen!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions


Volgende les:
  • Lezen uit wereldspionnen:  t/m H13.
Schoolwerk

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Jeugdjournaal

Slide 32 - Slide

This item has no instructions