Ramadan

Ramadan
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ramadan

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je van deze les?
Lesstof over de Ramadan:
Voor wie?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

RAMADAN:
VASTEN EN GEZELLIGHEID
Ramadan is de negende maand van de islamitische kalender. Het is de vastenmaand voor moslims. Moslims mogen dan tussen zonsopgang en zonsondergang niet eten en drinken. De ramadan begint dit jaar op 11 maart. Dit hangt af van de stand van de maan. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent Ramadan?
A
Dat is een maand waarin moslims overdag nergens naartoe gaan.
B
Dat is een maand waarin moslims overdag niets eten en drinken.
C
Dat is een plaats waar moslims samen gaan eten en drinken.
D
Dat is een feest voor mensen met een bepaald geloof

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wie doet er mee aan Ramadan?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent vasten?
A
Overdag alleen drinken en helemaal niets eten
B
Een maand alleen drinken en niet eten
C
Overdag niet eten en drinken, 's avonds wel
D
Overdag eten en drinken, 's avonds niet

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Moslims vasten tijdens de Ramadan.
Omdat ze dan zelf ervaren hoe het
is om:
A
Arm en hongerig te zijn
B
Naar de moskee te gaan
C
Weinig energie te hebben
D
Weinig geld te hebben

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Op welk moment van de dag mogen moslims tijdens de ramadan wel eten?
A
Alleen op 13 april in de middag
B
Als de zon onder is
C
Overdag
D
Elke middag tussen 13.00 en 17.00

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel dagen duurt de
Ramadan?
A
28 0f 29 dagen
B
29 of 30 dagen
C
32 of 33 dagen
D
30 of 31 dagen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de Ramadan zijn er nog meer dingen die moslims doen of laten. Zoals:

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Wie hoeven er niet mee te doen aan de Ramadan?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Iemand die op reis is hoeft niet mee te doen aan de Ramadan.
Wat doen zij wel?
A
Iets doen voor mensen die het moeilijk hebben.
B
De ramadan een jaar overslaan.
C
Het Suikerfeest niet mee vieren.
D
Het vasten later inhalen.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat weet je over het Eid al Fitr?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Suikerfeest- Eid al Fitr
Het vasten duurt van zonsopgang tot zonsondergang. Kinderen en zieke of heel oude mensen hoeven niet mee te doen met het vasten. Sommige kinderen doen een paar dagen mee om te oefenen voor later. Na zonsondergang is er de Iftar. Dat is het Arabische woord voor ‘maaltijd’. 
De ramadan eindigt als de volgende nieuwe maan te zien is. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wanneer wordt het Suikerfeest gevierd?
A
Halverwege de ramadan
B
Aan het begin van de ramadan
C
Aan het einde van de ramadan
D
Aan het begin en aan het einde van de ramadan

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


'Ze lezen de hele Koran en sommigen gaan op bedevaart naar Mekka.'
Wat betekent op bedevaart gaan?
A
Naar Mekka varen voor een vakantie
B
Op reis gaan naar een heilige plaats
C
Op avontuur gaan naar een heilig land
D
Op avontuur gaan naar een onbekend land

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De Ramadan begint dit jaar op
11 maart. Is dat elk jaar zo?
A
Ja, hij begint elk jaar op 11 maart. Vroeger begon hij ook weleens 11 dagen eerder of later.
B
Meestal begint de ramadan op 11 maart. Maar hij kan ook op 29 april of 30 april beginnen.
C
Nee, hij begint elk jaar op een andere datum. Hij begint steeds ongeveer 11 dagen eerder.
D
Een jaar op 11 april en het jaar erna op 13 april.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar?
2 goede antwoorden mogelijk!
A
Kinderen krijgen soms cadeaus
B
Oudere mensen krijgen bloemen
C
Het Suikerfeest duurt 6 dagen
D
Het Suikerfeest duurt 3 dagen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Heb jij ooit gevast?
A
JA
B
NEE

Slide 19 - Quiz

Laat de leerlingen antwoorden via hun devices en bespreek de verdeling van de antwoorden ja en nee. 

Vasten kan zijn complete onthouding, dus dat je niet eet of drinkt. Maar ook dat je bepaalde producten niet eet of drinkt, zoals alcohol en vlees.
In de Islam wordt gevast om taqwa (godsvrucht) te verkrijgen en niet om mee te voelen met de armen. Mee voelen met de armen is een voordeel van vasten en niet het hoofddoel.

Vertel: Dat er in meerdere religies gevast wordt.
Binnen het Jodendom wordt het gevast op de Grote Verzoendag, de Dag van de Verwoesting van de tempel en de dag die voorafgaat aan het Poeriemfeest.
Binnen het Christendom wordt er 40 dagen tussen Aswoensdag en Pasen gevast. 
Binnen Bahá' is geloof is de vastenperiode de laatste periode van negentien dagen (2 - 21 maart) voor het begin van het nieuwe jaar op de lentedag (Naw-Rúz).
Wat eet jij het liefst op een
speciale feestdag?

Slide 20 - Open question

Dit is een openvraag laat de leerlingen reageren via hun device. Bespreek de antwoorden met de leerlingen, laat ze op elkaar reageren en vraag waarom ze dingen vinden.
Ik zou best een maand kunnen
vasten
A
JA
B
Nee

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt geleerd:
- Wat Ramadan betekent
- Voor wie dit een bijzondere gebeurtenis is, 
- Hoe dit gevierd wordt en waarom.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions