Lezen 2B(K) klassen 12 oktober a.s.

Leerdoelen
- kun je een tekst lezen met behulp van het Leesplan;

- herken je tekstsoorten en tekstdoelen;
- kun je de beste leesmanier kiezen;
- kun je het onderwerp van een tekst of alinea benoemen.


1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen
- kun je een tekst lezen met behulp van het Leesplan;

- herken je tekstsoorten en tekstdoelen;
- kun je de beste leesmanier kiezen;
- kun je het onderwerp van een tekst of alinea benoemen.


Slide 1 - Slide

Wat is een kenmerk van intensief lezen?
A
het lezen van meerdere boeken tegelijk
B
aandachtig en langzaam lezen
C
het lezen van stripboeken
D
het overslaan van moeilijke passages

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een actieve leesmanier?
A
passief lezen van een tekst zonder aantekeningen maken
B
de tekst snel scannen om de hoofdpunten te vinden
C
luisteren naar een audioboek
D
onderstrepen van belangrijke informatie

Slide 3 - Quiz

Wat is een manier om een tekst te structureren?
A
Vergelijkingen
B
Inleiding, middenstuk, slot
C
Chronologische volgorde
D
Oorzaak en gevolg

Slide 4 - Quiz

Wat is een manier om actief lezen te bevorderen?
A
Vragen stellen
B
Aantekeningen maken
C
Samenvatten
D
Zoekwoorden markeren

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de verschillende tekstvormen?
A
Reclametekst
B
Informatieve tekst
C
Beschouwing
D
Nieuwsbericht

Slide 6 - Quiz

Wat zijn tekstdoelen?
A
Informeren, overtuigen, instrueren, amuseren
B
Beschrijven, analyseren, samenvatten, herhalen

Slide 7 - Quiz

Hoe omschrijf je het onderwerp van een tekst?
A
Met een kernzin die de hoofdgedachte samenvat
B
Met een vraag die de tekst beantwoordt
C
Met een opsomming van feiten uit de tekst
D
Met een conclusie aan het einde van de tekst

Slide 8 - Quiz

Wat is een onderwerp?
A
Het hoofdonderwerp van een tekst
B
Een specifiek onderwerp binnen een groter geheel
C
Een zin die de tekst samenvat
D
Een alinea die de tekst introduceert

Slide 9 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
Een zin die de tekst samenvat
B
Het hoofdonderwerp van een tekst
C
Een specifiek onderwerp binnen een groter geheel
D
Een alinea die de tekst introduceert

Slide 10 - Quiz

Inleiding van een tekst
De eerste alinea van de tekst is meestal de inleiding.
De belangrijkste functie hiervan is om de aandacht te trekken  zodat je de de tekst verder gaat lezen. 

Maar de inleiding heeft nog meer functies! 

Slide 11 - Slide

 inleiding
Manieren van inleiden:
  • reden geven van schrijven 
  • voorbeeld te geven
  • opbouw van de tekst geven
  • mening geven
  • belangrijkste informatie

Slide 12 - Slide

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Wat is geen functie van een inleiding?
A
onderwerp aangeven
B
voorbeeld geven
C
vraag stellen
D
samenvatting geven

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken door verhaaltje
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 14 - Quiz

Kern/middenstuk
Wat vind je in het middenstuk?

Slide 15 - Slide

Middenstuk
Het grootste gedeelte van de tekst bestaat uit het middenstuk.

Hierin staat de kern van het stuk. 

Bestaat uit meerdere alinea's. 

Slide 16 - Slide

Slot
Meestal de laatste alinea
Vaak een herhaling van het belangrijkste of een blik naar de toekomst

Bij nieuwsberichten vaak geen slot.
Alleen inleiding en middenstuk

Slide 17 - Slide

Kortom:
Een tekst begint met een inleiding en eindigt met een slot.

Een alinea is opgebouwd rond een kernzin: de belangrijkste zin.

Slide 18 - Slide

Wat hoort NIET bij de indeling van een tekst?
A
inleiding
B
middenstuk
C
hoofdgedachte
D
slot

Slide 19 - Quiz

een tekst heeft de volgende indeling
A
titel- kern - slot
B
titel- alinea's - slot
C
inleiding - alinea's - slot
D
inleiding - middenstuk - slot

Slide 20 - Quiz

Indeling tekst
A
Amuseren, middenstuk,slot
B
Inleiding, middenstuk, hoofdgedachte
C
Titel, middenstuk,slot
D
Inleiding, middenstuk, slot

Slide 21 - Quiz

Met het slot van de tekst:
A
Geeft de schrijver aan dat je bijna klaar bent met lezen.
B
Geeft hij een samenvatting van de tekst, een conclusie of spoort je aan iets te doen.
C
A en B zijn allebei goed.
D
ik weet het niet.

Slide 22 - Quiz

Het slot van een tekst is altijd?
A
Het middenstuk.
B
Het vetgedrukte stuk.
C
De laatste alinea.
D
De eerste alinea.

Slide 23 - Quiz

Instructie 
Maak gedurende de les, de komende vijftien minuten de volgende opdracht 

Lezen BLOK 1 LEZEN opdrachten in de blokken: 1.14 en 1.15. 

Klaar, maak de zelftoets van Blok 1
timer
15:00

Slide 24 - Slide