Taalverzorging H1 (klas 2a)

Werkwoordspelling

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Startspel
Noem om de beurt een werkwoord in dit zinnetje: "Ik ..."
Gebruik alleen de tegenwoordige tijd én begin steeds met de laatste letter van het ww dat degene voor je heeft genoemd.
ik loop > ik plak > ik krab > ik b...

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm tt en vt
- hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 4 - Open question

OPDRACHT

Lees de theorie op blz. 32

Slide 5 - Slide

OPDRACHT KLASSIKAAL
Wat is de ik-vorm (tt en vt) van:
beven       worden
hopen      verliezen
stoppen   stampen

Slide 6 - Slide

OPDRACHT
Noteer de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd (pv tt).
Tip: gebruik lopen om te horen of er een -t achter de ik-vorm komt.

Slide 7 - Slide

Vul in (pv tt):
De klas (kiezen) morgen een nieuwe klassenvertegenwoordiger

Slide 8 - Open question

Vul in (pv tt):
Ik (vinden) pure chocola het lekkerst.

Slide 9 - Open question

Vul in (pv tt):
Maar melk en wit (lusten) ik ook wel

Slide 10 - Open question

Vul in (pv tt):
In onze tuin (worden) een perenboom geplant.

Slide 11 - Open question

Vul in (pv tt):
Verf (drogen) sneller door een speciale lamp.

Slide 12 - Open question

Vul in (pv tt):
De brilbeer (leven) in Zuid-Amerika.

Slide 13 - Open question

OPDRACHT
Noteer de persoonsvormen in de verleden tijd (pv vt).
Tip: het zijn allemaal zwakke werkwoorden.

Slide 14 - Slide

Vul in (pv vt):
De snoepjes (kleven) aan mijn kiezen.

Slide 15 - Open question

Vul in (pv vt):
Tijdens de les (dromen) Cindy over haar vakantie.

Slide 16 - Open question

Vul in (pv vt):
Dit shirt (kosten) maar een tientje.

Slide 17 - Open question

Vul in (pv vt):
De mensen in de wachtkamer (doden) de tijd met een spelletje.

Slide 18 - Open question

Vul in (pv vt):
Roy (verbazen) zich over de uitslag van de wedstrijd.

Slide 19 - Open question

OPDRACHT
Noteer de persoonsvormen in de verleden tijd (pv vt).
Tip: het zijn allemaal sterke werkwoorden.

Slide 20 - Slide

Vul in (pv vt):
Vanmorgen (worden) bij ons een pakketje voor de buren bezorgd.

Slide 21 - Open question

Vul in (pv vt):
Twee gidsen (laten) ons Kopenhagen zien.

Slide 22 - Open question

Vul in (pv vt):
De verslaggever (beschrijven) de situatie na de overstroming.

Slide 23 - Open question

Vul in (pv vt):
Mijn ouders (rijden) zo snel mogelijk naar huis.

Slide 24 - Open question

Vul in (pv vt):
Gisteren (mogen) Gino en Kaya de pony's kammen.

Slide 25 - Open question

OPDRACHT

Maak opdracht 5 (blz. 33)

Slide 26 - Slide