Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van kapitaal dan arbeid
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van arbeid dan kapitaal
gesproken uitleg
Slide 5 - Slide
Wanneer je een product maakt of een dienst uitvoert ben je aan het ....
A
Consumeren
B
Produceren
Slide 6 - Quiz
Wat zijn de drie productiefactoren ook alweer?
Slide 7 - Open question
Wat is het belangrijkste verschil tussen goederen en diensten?
Slide 8 - Open question
De band van Thimo is lek. Duco is fietsenmaker. Tijdens zijn werk plakt hij banden van klanten en repareert fietsen. Die klanten betalen voor zijn dienst en krijgen daar een bon van. Op die bon staat hoe lang Duco aan de fiets heeft gewerkt. Zo registreert zijn werkgever de gewerkte tijd. Als Duco op zijn werk de band plakt van Thimo’s fiets houdt bij niet bij hoe lang hij daarmee bezig is.
Is het werk dat Duco voor Thimo uitvoert formele of informele productie?
A
Formele productie, want hij doet het op zijn werk
B
Formele productie, want hij houdt de tijd niet bij
C
Informele productie, want hij doet het op zijn werk
D
Informele productie, want hij houdt de tijd niet bij
Slide 9 - Quiz
Waarom is zwart werken informele arbeid?
A
Werktijden worden niet geregistreerd
B
Er zit garantie op het werk
C
Je hebt de rechten van werknemers
D
Het werk is goed voor de maatschappij
Slide 10 - Quiz
Waarde toevoegen!
Berekening van de toegevoegde waarde
verkoopopbrengst - alle inkopen bij andere bedrijven = toegevoegde waarde
gesproken uitleg
Kijk naar een uitgebreide uitleg op blz. 150 van je boek
Slide 11 - Slide
Prota bv koopt voor € 88.000 grondstoffen in en voor € 12.000 diensten van andere bedrijven. De verkoopopbrengst is € 142.000. Bereken de toegevoegde waarde.
A
€ 54.000
B
€ 42.000
C
€130.000
Slide 12 - Quiz
Het jaar daarop verkoopt Prota bv 55.000 kilo voor € 161.000 en doet voor € 117.000 inkopen.
Bereken de toegevoegde waarde PER KILO
A
€ 44.000
B
€ 0,80
C
€ 1,38
Slide 13 - Quiz
Opdrachten P1
Hoofdstuk 7
Slide 14 - Slide
Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal (gebouw/machines)
Arbeid (personeel)
Natuur (grondstoffen en grond waarop gebouw staat)
Ondernemerschap (winst)
Slide 15 - Slide
Arbeid- of kapitaalintensief?
Hoeveelheid kapitaal > hoeveelheid arbeid = kapitaalintensief Er wordt veel geïnvesteerd in apparatuur
Hoeveelheid kapitaal < hoeveelheid arbeid= arbeidsintensief Hier wordt het werk meer
verricht door de werknemers zelf
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van kapitaal dan arbeid
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van arbeid dan kapitaal