ecologie =onderzoeken van relaties tussen organismen en hun milieu.
milieu = leefomgeving
biotische factoren = invloeden van de
levende natuur
bijvoorbeeld: soortgenoten, kwal, planten, waterdieren
abiotische factoren = invloeden van de
levenloze natuur bijvoorbeeld: temperatuur, bodem, plastic, zonlicht, zuurstof
niveaus van ecologie: 1. individu = één organisme
2. populatie = groep organismen van dezelfde soort die onderling voortplanten
3. levensgemeenschap = alle populaties in een gebied
4. ecosysteem = gebied waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid
vormen bijv. stekelbaarsjes in meertjes in het duingebied.