Burgerschap - Algemeen tekstbegrip | Welke joodse feesten zijn er?

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5-8

Hoe zit dat?

Ik weet dat er meerdere feestdagen zijn in het jodendom.

Ik kan voorbeelden geven van feestdagen en wat deze feesten inhouden.

Wat weet je er al van?

Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?

Waar denk je dat het over zal gaan? Waarom denk je dat?

Hoe ga je deze tekst lezen?

Wat is dit voor tekst?

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?

Bespreek de vraag eerst in je groepje en daarna klassikaal.

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de

vragenmuur.

Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 

Woordenschat:

Rosj Hasjana, traditioneel, symbool, gewoonte, zonden.

De leerkracht doet het voor.

Woordenschat:

Jom Kippoer, verzoendag (verzoenen)lot, vasten, overdenking, daden, synagoge, dienst, teken, reinheid.

We doen het samen.

Nu jullie!

Tekstgerichte vragen:

Wat is de belangrijkste feestdag in het jodendom?

Kun je uitleggen waarom de joden tijdelijke hutten bouwen tijdens Soekkot (het Loofhuttenfeest)?

Kun je verklaren waarom je maanden moet oefenen om uit de Thora voor te kunnen lezen?

Wat is de functie van het maken van lawaai tijdens Poerim?

Als je een symbool zou moeten verzinnen voor iedere feestdag in het jodendom, hoe zouden die er dan uitzien? Je mag het tekenen of omschrijven.

Interview elkaar met de tekstgerichte vragen! Markeer de antwoorden vervolgens in de tekst of schrijf ze op in je aantekeningen.

Cito-vraag

Wat is je leesdoel, als je een informatieve tekst leest?

A. Iets te weten komen.

B. Iemands mening te weten komen.

C. Leren hoe je iets moet doen.

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.

Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Klopte het idee dat we hadden over het soort tekst en het doel van de schrijver?

In de volgende les gaan we in gesprek over elkaars

(geloofs)overtuigingen.