Basisstof 3: De nieren

Hoe zorgt het lichaam ervoor dat de stoffen in het inwendige milieu constant blijven?
1 / 13
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe zorgt het lichaam ervoor dat de stoffen in het inwendige milieu constant blijven?

Slide 1 - Open question

Wat kun je nu al benoemen over de nieren en urinewegen?

Slide 2 - Mind map

Basisstof 3: De nieren

Slide 3 - Slide

Wat moet je kunnen?
Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun functies en kenmerken

Slide 4 - Slide

De onderdelen van je nieren en urinewegen
Een nier bestaat uit:
het nierschors, niermerg 
en de nierbekken.
In je nierschors wordt je bloed 
gefilterd, vervolgens gaat het via 
het niermerg naar je nierbekken
en naar je urineleiders

Slide 5 - Slide

Samenstelling urine
Overschot van zouten uit het bloedplasma en ureum wordt door de nieren aan de urine toegevoegd
Veel zouten --> donkere urine
Weinig zouten (veel water) --> lichte urine

Slide 6 - Slide

Aan de slag
Maken opdrachten Thema 7 basisstof 3
opdrachten 9, 10, 12 & 14

Klaar? Bij mij laten controleren
Gecontroleerd? --> nakijken met nakijkboekje
Nagekeken? --> Schrijf de begrippen met betekenis op in je schrift.

Slide 7 - Slide

Wat hoort niet bij het inwendig milieu?
A
Bloedplasma
B
De binnenkant van je darmen
C
De binnenkant van je longen
D
Weefselvloeistof

Slide 8 - Quiz

Welke cellen ontvangen prikkels over de toestand van het interne milieu?

Slide 9 - Open question

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
worden afvalstoffen uit het bloed gehaald
C
Verteert suikers
D
Maakt hormonen

Slide 10 - Quiz


Drie bloedvaten zijn de leverader, de lever slagader en de poortader.
Waar is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en in de poortader

Slide 11 - Quiz

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 12 - Quiz

Vervoert de nierader bloed naar de nieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz