This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
H3 - paragraaf 3
Het leven in Rome
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
Herkennen wat de Romeinen van de Grieken overnamen
Uitleggen hoe de Romeinse samenleving was ingericht
Uitleggen hoe rijke en arme Romeinen leefden
Slide 2 - Slide
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De Romeinse samenleving is goed in te delen als een piramide: de mensen bovenaan in de piramide hebben het meest aanzien; de mensen onderaan het minst.
Proletariërs
Werkloze Romeinen, zonder bezit
Grootgrondbezitters
Rijke Romeinen met een groot landgoed.
Middenstand
Romeinen die een winkel hadden.
Boeren
Romeinen die een eigen stuk land bezaten en dit zelf bewerkten
Vrijgelatenen
Voormalige slaven
Slaven
Mensen die in bezit waren van andere mensen.
De Romeinse Samenleving
Slide 3 - Slide
Grootgrondbezitters
Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters.
Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers
veel te warm, te vol en te vies is.
Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad.
Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.
Slide 4 - Slide
Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana.
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.
Slide 5 - Slide
Armen
Veel Romeinen waren arm. Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen.
Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen: ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen.
Slide 6 - Slide
Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
Slide 7 - Slide
Slaven
Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen.
Er waren veel slaven in Rome: van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.
Slide 8 - Slide
Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.
Slide 9 - Slide
Brood en spelen
Panem et circenses, oftewel 'brood en spelen'. Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewoon volk, plebejers en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.
Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.
Slide 10 - Slide
Grieks theater
Amfitheater (Romeins)
Slide 11 - Slide
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.
Slide 14 - Slide
Colosseum
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Dit is een oud amfitheater waar gladiatoren- gevechten gehouden werden.
Er konden wel 50.000 mensen in en er waren 76 ingangen.
's ochtends waren de dierengevechten en jachten.
's middags waren de gladiatoren gevechten
Slide 15 - Slide
Gladiatoren
Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren.
Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur.
Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.
Slide 16 - Slide
Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Pont du Gard (Frankrijk) is een Romeins aquaduct dat later is uitgebreid tot brug.
Slide 19 - Slide
Huiswerk
Maken werkboek 3.3
Opdr: 1, 3, 5, 6, 8
Bladzijde: 62 t/m 65
Slide 20 - Slide
Wie zie je op deze afbeelding vechten?
A
Slaven
B
Gladiatoren
C
Soldaten
D
Goden
Slide 21 - Quiz
Claudius. Hij is rijk en bezit veel slaven.
Claudius woont in een:
A
villa
B
insula
C
amfitheater
Slide 22 - Quiz
Julius. Hij is een arme Romein van 41 jaar oud.
Julius woont in een:
A
villa
B
insula
C
amfitheater
Slide 23 - Quiz
Antonius. Hij was eerst boer, maar hij is naar Rome verhuisd, in de hoop daar werk te vinden.
Antonius woont in een:
A
villa
B
insula
C
amfitheater
Slide 24 - Quiz
Via .......... stroomde elke dag 9 miljoen liter schoon water naar de stad
A
insula
B
theaters
C
aquaducten
Slide 25 - Quiz
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
Herkennen wat de Romeinen van de Grieken overnamen
Uitleggen hoe de Romeinse samenleving was ingericht