04-11-2024 Cursus 5 § 7

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Dicteeschrift
  • iPad
timer
1:00

Slide 2 - Slide


  • Stillezen
  • Dictee
  • Instructie
  • Huiswerk volgende les
  • Afsluiting


Slide 3 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Dictee!
Dictee!

Slide 5 - Slide

DICTEE DICTEE DICTEE DICTEE
* Winterswijk
* natuurijsbaan
* ijsvereniging
* 's ochtends
* uitnodigen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Herhaling woordsoorten

Slide 8 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les

- ken je de woordsoorten lidwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel.
- kun je deze woordsoorten benoemen in zinnen. 

Slide 9 - Slide

Herhaling
- lidwoord: de, het, een (staat voor een znw).
- zelfstandig naamwoord: dingen, dieren, mensen, planten, namen (je kan er bijna altijd een lidwoord voorzetten)
- werkwoord: geven aan wat iemand doet / wat er gebeurt --> persoonsvorm, heel werkwoord, voltooid deelwoord
- bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over het znw
- voorzetsel: geeft een precieze plaats/tijd/richting aan

Slide 10 - Slide

Noteer de drie lidwoorden zonder komma's ertussen.

Slide 11 - Open question

Noteer een zelfstandig naamwoord.

Slide 12 - Open question

Noteer een bijvoeglijk naamwoord bij je gekozen znw.

Slide 13 - Open question

Noteer het hele werkwoord van een werkwoord.

Slide 14 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord van een werkwoord.

Slide 15 - Open question

Noem een voorzetsel

Slide 16 - Open question

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
autootje
tekst
vrouw
loper
adem
pad
frisse
schattige
lange
witte
mooie
verbrede

Slide 17 - Drag question

De kleine jongen speelt met zijn auto.
speelt = ...
A
znw
B
bijv.nw.
C
vz
D
ww

Slide 18 - Quiz

De kleine jongen speelt met zijn auto.
met = ...
A
znw
B
bijv.nw.
C
vz
D
ww

Slide 19 - Quiz

De kleine jongen speelt met zijn auto.
kleine = ...
A
znw
B
bijv.nw.
C
vz
D
ww

Slide 20 - Quiz

De schattige paardjes draven daar.
draven =
A
ww, pv
B
ww, heel ww
C
ww, vdw
D
vz

Slide 21 - Quiz

De schattige paardjes draven daar.
schattige =
A
znw
B
bijv.nw.
C
ww
D
vz

Slide 22 - Quiz

Het regent heel hard.
regent =
A
znw
B
bijv.nw.
C
ww

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
 Datum:
06-11-2024
Maken:
Cursus 5
§ 7 Mixopdrachten
Leerroute B
Daarna keus uit leerroute A of C



Slide 24 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide