W3 L1 Normen en Waarden

Welkom
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  1. Uitleg: Is-ought fallacy
  2. Uitleg: Normen en waarden
  3. Waarden top 5 
Programma

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1. Ik kan analyseren en beargumenteren met betrekking tot normen en waarden.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat normen en waarden zijn en daar voorbeelden bij geven
• Ik kan normen en waarden herkennen in context

2. Ik begrijp de inhoud en het belang van het onderscheiden tussen descriptief en prescriptief.
Dat betekent:
• Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.
• Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen.



Leerdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen deze uitspraken:

  • "Vuurwerk is legaal in Nederland."
  • "Vuurwerk is slecht voor Nederland."
Descriptief-prescriptief

Slide 4 - Slide

Bespreekvraag: 
Dilemma, descriptief: de regels is dat docenten spieken melden.
Prescriptief: Empathie is belangrijker dan het melden van regels.
1. Je beschrijft hoe de wereld is.
(De aarde is rond)
(De aarde is plat)
2. Je beschrijft wat de regels ergens zijn.
(In Nederland mag je niet op de snelweg demonstreren)
(Op het Johan de Witt mag je geen telefoon in de les.)
3. Je Je beschrijft wat mensen belangrijk vinden.
(In Nederland vinden mensen eerlijkheid belangrijk.)
(Docenten vinden telefoon stom.)
Descriptief

Slide 5 - Slide

Bespreekvraag: 
Dilemma, descriptief: de regels is dat docenten spieken melden.
Prescriptief: Empathie is belangrijker dan het melden van regels.
1. Je zegt hoe de wereld zou moeten zijn.
(Het zou leuker zijn als de aarde plat was.)
(De aarde is plat)
2. Je zegt wat iemand moet doen
(Je mag je niet op de snelweg demonstreren)
(Doe je telefoon weg.)
3. Je zegt wat je zelf goed of slecht vindt.
(Iedereen moet eerlijk zijn.)
(Telefoons zijn stom)
Prescriptief

Slide 6 - Slide

Bespreekvraag: 
Dilemma, descriptief: de regels is dat docenten spieken melden.
Prescriptief: Empathie is belangrijker dan het melden van regels.
Ben je het hier mee eens?
  1. Mr. Langhout is blond, dus je moet hem slaan.
  2. Aleks is een leerling, dus hij moet alles doen wat mr. Langhout zegt.
  3. Van lezen wordt je slim, dus je moet veel lezen.
  4. De les is saai, dus ik hoef niet op te letten.
Prescriptief-descriptief

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ben je het hier mee eens?
  1. Mr. Langhout is blond, dus je moet hem slaan.
  2. Aleks is een leerling, dus hij moet alles doen wat mr. Langhout zegt.
  3. Van lezen wordt je slim, dus je moet veel lezen.
  4. De les is saai, dus ik hoef niet op te letten.
Prescriptief-descriptief
Bespreek met je buur:
Waarom kloppen deze argumenten niet?
Gebruik descriptief-prescriptief in je antwoord
timer
2:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Is-ought fallacy: Je kan niet zo maar van een descriptieve naar een prescriptieve uitspraak gaan.

"Vuurwerk is al jarenlang een traditie, dus het moet legaal blijven."
Is-ought fallacy

Slide 9 - Slide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Is-ought fallacy
Vuurwerk is al jarenlang een traditie
Dus het moet zo blijven.

Slide 10 - Slide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Is-ought fallacy
De regels is dat je geen telefoon in de les mag
Dus je moet je telefoon weg doen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waarde: Een waarde is iets dat we belangrijk vinden. (eindigt vaak op -heid)
Eerlijkheid, gehoorzaamheid, aardigheid

Norm: Een regel die gebaseerd is op een waarde
Je mag niet liegen, je moet naar gezag luisteren, je moet mensen aardig behandelen
Waarden en normen

Slide 12 - Slide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Waarden en normen
De regel is dat je je telefoon niet in de les hebt.
Je moet je telefoon weg doen
Een waarde?
-Gehoorzaamheid
-Respect

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Top 5:
  1. Maak een top 5 van jouw waarden
  2. Maak samen met de persoon naast jou een top 5
  3. Maak met een groepje van 4 een top 5 en schrijf er één op het bord
Waarden en normen

Slide 14 - Slide

Uitleg 3 voorbeelden:

1. Leerlingen zijn 16, dus ze mogen niet stemmen.
2. Vliegen is slecht voor het klimaat, dus je mag niet vliegen.
3. Mr. Langhout is een docent, dus hij moet het melden als er gespiekt wordt.
Ben je het hier mee eens?
  1. Mr. Langhout is blond, dus je moet hem slaan.
  2. Aleks is een leerling, dus hij moet alles doen wat mr. Langhout zegt.
  3. Van lezen wordt je slim, dus je moet veel lezen.
  4. De les is saai, dus ik hoef niet op te letten.
Prescriptief-descriptief

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1. Ik kan analyseren en beargumenteren met betrekking tot normen en waarden.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat normen en waarden zijn en daar voorbeelden bij geven
• Ik kan normen en waarden herkennen in context

2. Ik begrijp de inhoud en het belang van het onderscheiden tussen descriptief en prescriptief.
Dat betekent:
• Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.
• Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen.



Leerdoelen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions