Grammar: Past Simple (verleden tijd)

Woo hoo it's Thursday
Good morning 1HV
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Woo hoo it's Thursday
Good morning 1HV

Slide 1 - Slide

Past Simple

Slide 2 - Slide

Geef een voorbeeld van een regelmatig werkwoord in de verleden tijd in het Nederlands

Slide 3 - Open question

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord in de verleden tijd in het Nederlands

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Regel...

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Mr Morton
Write 1 sentences about Mr Morton; use the Past Simple

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Link

Past simple of
to talk?
A
talks
B
talking
C
talked
D
tolk

Slide 10 - Quiz

Past Simple of
to work?
A
works
B
worked
C
working
D
workedd

Slide 11 - Quiz

Past Simple of
to cycle?
A
cycleed
B
cycleded
C
cycled
D
cycle

Slide 12 - Quiz

Past Simple of
to try?
A
tried
B
tryded
C
tryed
D
trieded

Slide 13 - Quiz

Past Simple
of to change?
A
changed
B
changes
C
changing
D
changeed

Slide 14 - Quiz

Past Simple
of to play?
A
playd
B
played
C
plaid
D
plait

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Past Simple - Irregular verbs
There are no rules for the irregular verbs, you just have to learn them by heart

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Go to page 161 of your textbook...
Let's practise with the irregular verbs
de 2e vorm is de verleden tijd
to drink- drank - drunk- drinken

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Wat is de verleden tijd van het onregelmatig werkwoord 'to think'?

Slide 21 - Open question

Wat is de verleden tijd van het onregelmatig werkwoord 'to buy'?

Slide 22 - Open question

Wat is de verleden tijd van het onregelmatig werkwoord 'to write'?

Slide 23 - Open question

Doel ...
Ik herken de verleden tijd, kan de verleden tijd van de regelmatige werkwoorden maken/toepassen en begrijp de regel van de onregelmatige werkwoorden.

Slide 24 - Slide

Ik kan de past simple ( VT) maken van de regelmatige werkwoorden en begrijp de regel van de onregelmatige werkwoorden.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 25 - Quiz