This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Door een voor- of achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.
Het einde van de film is prachtig.
De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.
Voorvoegsel
Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.
Bijvoorbeeld:
gebruiken - hergebruiken
a-: niet
anti-: tegen
non-: niet
mis-: verkeerd, fout
wan-: slecht, verkeerd
her-: weer, opnieuw
ex-: niet meer
mini-: heel klein
inter-: tussen 2 of meer gebieden
asociaal
antipathie
non-actief
misdragen
wantoestand
herinrichten
ex-man
minibus
interland