AIB 22A. clase 2: presentarse, alfabeto español, pronunciación, 0-30
semana 2.1 Hoy es martes
programa de hoy:
repaso: presentarse
repaso: persoonlijke voornaamwoorden
test: socrative persoonlijke voornaamwoorden
alfabeto en español
uitspraak
getallen 0-30
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1
This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 minItems in this lesson
semana 2.1 Hoy es martes
programa de hoy:
repaso: presentarse
repaso: persoonlijke voornaamwoorden
test: socrative persoonlijke voornaamwoorden
alfabeto en español
uitspraak
getallen 0-30
Slide 1 - Slide
huiswerk vorige week
Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
leren: begroetingen en voorstellen
Slide 2 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Yo ik
Tú jij
Él hij
Vosotros/ jullie (jongens)
Yo ik
Tú jij
Él hij
Ella zij
Usted (één persoon)
Nosotros/ wij (jongens)
nosotras wij (meisjes)
Vosotros/ jullie (jongens)
vosotras jullie (meisjes)
Ellos zij (jongens)
Ellas zij (meisjes)
Ustedes U (meervoud)
Palabras del día
tú y yo
Slide 3 - Slide
I
presentarse
1.
Buenas tardes, me llamo Teresa
¿Y usted? ¿Cómo se llama?
2.
Adiós, hasta luego
3.
Buenos días, soy Antonio Mora
¿Qué tal?
4.
Hola, soy Angel
¿Cómo te llamas?
Me lllamo Juan
Slide 4 - Slide
vragen waar je vandaan komt...
boek p. 12
¿De dónde eres? Waar kom je vandaan?
¿De dónde es usted? Waar komt u vandaan?
Soy de Holanda Ik kom uit Nederland
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Deletrea tu nombre
¿Cómo se escribe......? Hoe schrijf je?
....... Se escribe ......
(in groepjes namen spellen mbv. spel alfabet)
Slide 8 - Slide
pronunciación
C vóór de a, o, u = K (cosa, casa, cuba)
C vóór de e of i = th (thing) (ceriza, cine)
ch = tsj (chico, chulo)
G vóór de a,o,u = zoals in goal (Galicia, gorila, guerra)
G vóór de e of i = zoals de ch in kachel (Gel, girasol)
Slide 9 - Slide
gue - gui
Guerra
Guiso
u wordt niet uitgesproken
Slide 10 - Slide
pronunciación
h = niet uitgesproken (hombre)
i = ie zoals in fiets (vis a vis, Vicente)
J = keelklank ch zoals in kachel (mujer)
LL = j Jolanda (¿Cómo te llamas?)
ñ = uitspraak nje (niño, España)
Slide 11 - Slide
Qu spreek uit als K
bijvoorbeeld:
Qué = Ké
¿Quién? = kiejen
Slide 12 - Slide
pronunciación
r = r
rr = rrrrrrrrr
U = oe (Cuba)
V = B (Valencia)
X = ks
Slide 13 - Slide
pronunciación
Y = J bijvoorbeeld yogur
Y betekent -en- spreek uit als -ie- bijv. Juan y Maria
Z = th zoals in thing bijvoorbeel zapato
Slide 14 - Slide
¿Cómo se pronuncia?
1. mujer
6. cigüeña
11. Corrida
16.Gobierno
2. valiente
7. Cenicienta
12. Cuña
17. Girasol
3. agua
8. Ceniza
13. Ceriza
18. Ganar
4. Vicente
9. Canal
14. Cine
19. Guerra
5. jinete
10. Gel
15. Hijo
20. Cien
Slide 15 - Slide
semana 2.2 Hoy es miércoles
programa de hoy
repaso: deletrear, abecedario
repaso: pronunciación
números 0-30
Slide 16 - Slide
Repaso ¿Cómo se pronuncia?
1. jota
6. calabaza
11. zapato
16.barco
2. gota
7. girar
12. frotar
17. embarcar
3. hombre
8. votar
13. lago
18. puerta
4.mucho
9. yegua
14. lluvia
19. avión
5. cenicero
10. Javier
15. hoja
20. Suecia
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
los números hasta 30
1 - uno 6 - seis 11 - once 16 - dieciséis 21 - veintiuno 26 - veintiséis
2 - dos 7 - siete 12 - doce 17 - diecisiete 22 - veintidós 27 - veintisiete
3 - tres 8 - ocho 13 - trece 18 - dieciocho 23 - veintitrés 28 - veintiocho
4 - cuatro 9 - nueve 14 - catorce 19 - diecinueve 24 - veinticuatro 29 - veintinueve
5 - cinco 10 - diez 15 - quince 20 - veinte 25 - veinticinco 30 - treinta
Let op;
- 0 - cero
- t/m 30 schrijven we alles aan elkaar
- accenten: 16, 22, 23, 26
Getallen 0-30
Slide 19 - Slide
Deberes
Leer deze lessonup
leren uitspraakregels => volgende les dictee!!leren persoonlijke voornaamwoorden
boekje maken t/m p. 12
leren: getallen 1-30
