8.2 Meetellen

8.2 Meetellen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

8.2 Meetellen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
H 8.2 Meetellen (blz. 104 t/m 108)

Slide 2 - Slide

Doelen
1. Aan het einde van de les kun jij het verschil benoemen tussen rituelen en symbolen.
2. Aan het einde van de les kun je 2 kenmerken van rituelen en 2 kenmerken van symbolen benoemen.
3. Aan het einde van de les kun je een voorbeeld noemen van een symbool dat hoort bij een overgangsritueel uit jouw eigen leven.

Slide 3 - Slide

Voorkennis activeren
Er komt eerst wat vragen over de theorie uit:
 paragraaf 8. 1 S-M-L-X

Slide 4 - Slide

Noem drie dingen die je hebt geleerd uit par. 8.1 S-M-L-XL
timer
1:00

Slide 5 - Open question

Wat vind je nog moeilijk van de eerste paragraaf of waar zou jij nog uitleg over willen?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

WAT BETEKENT VERVAL?
timer
0:20
A
VERMINDERING
B
VERSLECHTERING
C
IETS WAT WEGGAAT (VERVALT)
D
ACHTERUITGANG

Slide 7 - Quiz

Wat is een ander woord voor nog niet volwassen zijn?
timer
0:20
A
ONVERANTWOORD
B
ONMONDIG
C
ONHANDIG
D
ONNADENKEND

Slide 8 - Quiz

WAAROM KUNNEN TIENERS NIET ZO GOED PLANNEN?
timer
0:20
A
DAT HERSENDEEL IS PAS NA JE 20'STE VOLGROEID
B
DAT HEBBEN ZE NOG NOOIT GEDAAN DAARVOOR
C
ZE HEBBEN ER GEEN BEHOEFTE AAN
D
ZE HEBBEN HET NOG NERGENS VOOR NODIG

Slide 9 - Quiz

WAAROM ZIEN SOMMIGE TIENER ER WAT SLUNGELIG UIT?
timer
0:20
A
DOOR DAT ZE ZICH NIET ZICHZELF VOELEN
B
DOORDAT DE LEDEMATEN EN DE ROMP NIET TEGELIJK GROEIEN
C
ZE HEBBEN VEEL STRESS
D
DAT ZIJN TIENERS NIET

Slide 10 - Quiz

Theorie blz. 106 + 107 lezen
Lees de theorie op bladzijde 106 en 107, Kijk naar de plaatjes, en vul meteen jouw begrippenlijst aan. Op de volgende slides krijg je vragen hierover. Lees dus goed!

Slide 11 - Slide

Welke overgangsrituelen ken je? Benoem er minstens drie.
timer
1:00

Slide 12 - Open question

bij welke godsdienst hoort Bar en Bat Mitswa?

Slide 13 - Open question

Wat zijn de 2 verschillen tussen Bar Mitswa en Bat Mitswa?

Slide 14 - Open question

In welke godsdienst heb je vormsel en belijdenis?

Slide 15 - Open question

Op welke leeftijd gaan veel Boeddhistische jongens het klooster in?
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 16 - Quiz

Een Boeddhistische monnik heeft niet veel bezit. Welke 3 dingen bezit hij wel?

Slide 17 - Open question

Vind jij het zinvol om de overgang naar een andere levensfase in het openbaar te vieren? Licht jouw antwoord toe. (Ja, want.... / Nee, want....)
timer
1:00

Slide 18 - Open question

Rituelen bij het leven

  • Wat zijn rituelen?
Een ritueel is een traditioneel gebruik; een plechtige, vaak godsdienstige handeling die altijd op dezelfde manier wordt uitgevoerd. Rituelen keren steeds terug op een vast tijdstip bij vaste gelegenheden.

  • Wat zijn overgangsrituelen?
Een overgangsritueel is een ritueel wanneer een persoon van de ene op de andere levensgfase overgaat

  • Wat is een rite?
Rite is een ander woord voor ritueel

Slide 19 - Slide

Gewone rituelen vs levensbeschouwelijke rituelen
Rituelen kun je onderverdelen in gewone rituelen en levensbeschouwelijke rituelen. 

Gewone rituelen komen in het dagelijkse leven voor zoals:
- 1 x per week je oma bezoeken
- Schoenen uit voor je het huis betreedt
- Je tanden poetsen voor het slapen gaan.

Slide 20 - Slide

Levensbeschouwelijke rituelen
Naast rituelen in het dagelijks leven kennen we ook levensbeschouwelijke rituelen. Hieronder zie je het verschil tussen dagelijkse (gewone) rituelen en levensbeschouwelijke rituelen: 
Dagelijkse rituelen:                              Levensbeschouwelijke rituelen:
- raken je niet diep                                - raken je diep
- geen kenmerken                                 - bestaan uit 6 vaste kenmerken

Slide 21 - Slide

Kenmerken levensbeschouwelijke rituelen
Dit zijn de zes kenmerken van levensbeschouwelijke rituelen:
(Klik op de tekstballon voor extra uitleg)

1. Een vast patroon 

2. Woorden, daden en symbolen 

3. Vindt plaats bij ervaringen van levensbelang 

4. Verwijzen naar wat heel belangrijk is 

5. Versterkt het gemeenschapsgevoel 

6. Maakt mensen (weer) sterk 

Vast patroon
Een levensbeschouwelijk ritueel is een gebruik dat op bepaalde tijden of gelegenheden terugkeert met een vast patroon aan kleding, muziek, voorwerpen en soms voedsel. Zo zijn er in het huwelijksritueel binnen het hindoeïsme drie fasen te onderscheiden: 
1. de voorbereiding 
2. de plechtige huwelijksvoltrekking 
3. de intocht in het nieuwe huis
Woorden, daden en symbolen
Een levensbeschouwelijk ritueel is een combinatie van een bepaalde inhoud en een bepaalde vorm. Tijdens het ritueel wordt iets gezegd (bepaalde inhoud), handelingen verricht en er wordt gebruik gemaakt van symbolen. De laatste twee aspecten (handeling en symbool) kunnen we zien als de vorm van een ritueel. Uitspraak, handeling en symbool bij een levensbeschouwelijk ritueel vullen elkaar aan. Veel mensen maken gebruik van verschillende zintuigen bij een levensbeschouwelijk ritueel: 
1. Zien 
2. Horen
3. Proeven
4. Ruiken 
5. Voelen 

Een voorbeeld van een christelijk (levensbeschouwelijk) ritueel: het doopritueel. Namelijk: 
1. Uitspraak: 'Ik doop U in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.' 
2. Handeling: Een beetje awter wordt over het hoofd van de dopeling gegoten. 
3. Symbool: water
Ervaringen van levensbelang
Levensbeschouwelijke rituelen spelen een rol bij ervaringen die mensen diep raken zoals geboorte, huwelijk, ziekte en sterven. Een ritueel is een middel om samen met andere deze speciale ervaring te ordenen, te delen en een beetje kennis te geven. Mensen verbinden hun eigen ervaringen en opvattingen aan het ritueel. Bij een ritueel wordt datgene wat belangrijk is, herdacht of gevierd. 
Verwijzing
Bij levensbeschouwelijke rituelen wordt verwezen naar wat heel belangrijk is voor mensen. Bij godsdienstige rituelen is dat natuurlijk God. Door deel te nemen aan een godsdienstig ritueel geven mensen aan dat hun leven mede bepaald wordt door God. Hij geeft mensen liefde, vrijheid en troost. Door het voltrekken van een ritueel, tonen mensen zich dankbaar aan God.
Het gemeenschapsgevoel
Levensbeschouwelijke rituelen dragen er aan bij dat mensen zich met elkaar verbonden voelen. Bij een huwelijk worden mensen met elkaar verbonden. Bij het communiefeest treedt het kind toe tot de gemeenschap van gelovigen. Bij het offerfeest voelt de moslim zich verbonden met Allah. Rituelen versterken het saamhorigheidsgevoel (samen één) onder mensen en bevestigen de waarden en normen van de groep. Door deel te nemen aan rituelen hebben mensen het gevoel at ze deel uit maken van een gemeenschap (een groep). Rituelen zijn dus samenbindend.
Mensen (weer) sterk
Een levensbeschouwelijk ritueel geeft mensen houvast en kracht. Als een school een herdekingsviering organiseert bij het overlijden van een leerling, geeft dat de betrokkenen (familie van overledene, leraren en leerlingen) kracht om verder te gaan. 

Slide 22 - Slide

Symbolen
  • Bij rituelen en feesten zijn symbolen erg belangrijk.
  • Symbool verwijst naar iets en is onderdeel van dat andere.
  • Let op: een symbool is géén teken!
  • Tekens hebben één betekenis en zijn vaak afspraken. 
  • Een symbool is een symbool als het voldoet aan 3 kenmerken.

 

Tekens
Een teken heeft één betekenis en is vaak een afspraak. Een stopbord is bijvoorbeeld een teken in het verkeer. Dit teken maakt duidelijk dat je mergens moet stoppen. Het betekent niks meer en niks minder dan dit!

Slide 23 - Slide

Kenmerken symbool
Heeft drie kenmerken:
  1. Is meestal tastbaar
  2. Maakt snel duidelijk hoe je denkt over belangrijke dingen in het leven
  3. Een symbool maakt herkenning mogelijk 
Belangrijk
Een symbool verwijst naar iets anders. Het verwijst naar iets wat voor mensen heel belangrijk is. Symbolen zijn zichtbare tekens van onzichtbare dingen. Deze onzichtbare dingen zijn de belangrijke dingen in ons leven. Een voorbeeld: een ring die bruid en bruidegom elkaar geven, laten zien dat ze elkaar liefhebben en dat ze voor het leven met elkaar verbonden willen zijn. 
Tastbaar
Een symbool is meestal tastbaar. Dit wil zeggen dat je een symbool kunt aanraken. Zo kun je een ring aanraken en hetzelfde geldt voor oranje petjes, hoofddoeken, kruizen etc.
Herkenning
Aan het symbool herkennen we een bepaald standpunt (mening) of het behoren tot een bepaalde groep. Aan oranje petjes, sjaals en vlaggen herken je Nederlandse supporters. Aan de ring kun je zien dat iemand getrouwd is. Aan een kruisje kun je zien dat iemand Christelijk is.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Huiswerk
Maak de opdrachten van paragraaf 8.2

Slide 26 - Slide

Lezen 106, 107 en 108
Lees bovenstaande bladzijden en maak de opdrachten op de volgende slides. Vul je begrippenlijst aan met de begrippen die je tegenkomt. Zoek begrippen die je niet kent op en voeg ze toe aan je begrippenlijst. 

Slide 27 - Slide

27. In sommige culturen is het heel duidelijk vanaf wel moment je echt meetelt. Heb jij het gevoel dat je echt meetelt in onze maatschappij? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 28 - Open question

29.Welke vaardigheden zijn er volgens jou nodig om in de Nederlandse 'jungle' (samenleving) te kunnen overleven? Verklaar jouw antwoord.

Slide 29 - Open question

30. Lees bron 8. Waarom wordt Frank na de vastentijd door zijn ouders meer serieus genomen? Herken jij jezelf in Frank? Waarom wel of niet?

Slide 30 - Open question

Doelen behaald?
Heb jij de aan het begin gestelde doelen van deze les behaald? Laten we kijken! Beantwoord de volgende slides zonder terug te kijken. 

Slide 31 - Slide

Beschrijf het verschil tussen rituelen en symbolen.

Slide 32 - Open question

Noem 2 kenmerken van rituelen en noem 2 kenmerken van symbolen benoemen.

Slide 33 - Open question

Geef een voorbeeld van een symbool dat bij een overgangsritueel uit jouw eigen leven hoort.

Slide 34 - Open question