Woensdag 10 november

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Leerdoelen vandaag
* Introductie terug naar de basis
* Verhaal chronologisch vertellen
* Zelfstandig aan de slag
* Evaluatie leerdoel
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Leerdoelen vandaag
* Introductie terug naar de basis
* Verhaal chronologisch vertellen
* Zelfstandig aan de slag
* Evaluatie leerdoel

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen innerlijk en uiterlijk?

Slide 2 - Open question

Wat is niet waar over een karakter
A
Een karakter heeft meerdere kanten
B
een karakter lijkt op een echt persoon
C
een karakter heeft een hele belangrijke eigenschap
D
Bij een karakter zijn de gevoelens en gedachtes belangrijk

Slide 3 - Quiz

Personage of karakter?

Michiel uit oorlogswinter.
A
Type
B
Karakter

Slide 4 - Quiz


Als je het over iemands karakter hebt, dan heb je het over iemands...
A
Uiterlijk
B
Innerlijk

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen vandaag
Je vertelt de geschiedenis chronologisch.

Slide 6 - Slide

Hoe vertel je een verhaal chronologisch?
Een schrijver kan op meerdere manieren een verhaal vertellen.

Hij kan een verhaal vertellen zoals het gebeurd is, in de volgorde van de tijd. Dan begint hij bij het begin en eindigt bij het eind. Dit noemen we een chronologische volgorde.

Slide 7 - Slide

Wat denk je dat er bedoeld wordt met een chronologische volgorde?
A
alles in goede volgorde
B
alles op alfabet
C
niet op volgorde
D
geen idee

Slide 8 - Quiz

Veel verhalen hebben de volgende opbouw
- Het begin: je leert de personen en hun situatie kennen.
- Er gaat iets mis: de hoofdpersoon heeft een probleem of hij krijgt een opdracht.
- Bij het oplossen van het probleem zijn er tegenslagen.
- Het probleem wordt telkens groter en lijkt onoplosbaar.
- Het eind: er komt toch nog een oplossing.

Slide 9 - Slide

Een schrijver kan een verhaal ook op een andere manier vertellen. Dan begint hij bijvoorbeeld bij het probleem.
Daarna lees je pas wat eraan vooraf ging (hoe het begon). Daarna wordt het probleem nog groter en op het einde wordt het probleem dan toch opgelost.
Dit noemen we een niet-chronologische volgorde. 

Slide 10 - Slide

Een schrijver kan terugblikken (flashback), maar ook vooruitkijken (flashforward). Bijvoorbeeld door het boek kort te beginnen met een heel enge gebeurtenis en pas daarna het hele verhaal te vertellen. Een niet-chronologisch verhaal is vaak spannender.
Er komen vragen in je op als 'Wat is er hiervoor gebeurd?'.

Slide 11 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Verder werken aan de doelen van Nederlands >
 portal > Blok 3 > Trede 13

Van het kopje fictie maken >
- Terug naar de basis
Klaar? > Verder werken aan het vak Nederlands of werk aan je eigen doelen

Slide 12 - Slide

Wat is een flashback?
A
Een gebeurtenis wordt op chronologische volgorde verteld.
B
Er wordt een sprong vooruit in de tijd gemaakt.
C
Er wordt een sprong terug in de tijd gemaakt.

Slide 13 - Quiz

Vertelde tijd
Verteltijd
Chronologisch
Niet-chronologisch
Flashback
Flash forward
De tijd die in het verhaal verstrijkt.
Leestijd.
Op volgorde van tijd
"overmorgen-vandaag-morgen"
Terugblik
Vooruitblik

Slide 14 - Drag question

Chronologisch
Niet-chronologisch
De gebeurtenissen staan door elkaar, stukje terug in de tijd, of stukje vooruit.
De gebeurtenissen staan op volgorde van tijd

Slide 15 - Drag question

Een flashforward...

A
Slaat periodes (regels wit) over door er geen woorden aan te besteden.
B
Geeft informatie over het verleden en maakt het heden zo begrijpelijker.
C
Onderbreekt de chronologie van een verhaal.
D
Zinspeelt op iets dat nog moet gebeuren.

Slide 16 - Quiz

Ik weet wat het verschil is tussen een chronologisch en een niet-chronologisch verhaal
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz