Lesson 17: Scotland 2.2: Listening + Plural + Time

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesson aims:
- I know how to make the plural in English.
- I know how to use a dictionary
- I know how to tell time
- I have finished 2.2 listening in my online book.



Slide 2 - Slide

Grammar worksheet
Please take out your grammar worksheet about the plural. 

Slide 3 - Slide

Telling
Time

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

DUS NIET:

'How late is it?'

Slide 6 - Slide

What time is it?
(Schrijf voluit, hele getallen en in het Engels)

Slide 7 - Mind map

O'CLOCK

Het hele uur = o'clock
om 3 uur = at 3 o'clock

Slide 8 - Slide


A
one o'clock
B
one hour
C
twelve o'clock
D
first o'clock

Slide 9 - Quiz


A
twelve o'clock
B
eleven o'clock
C
elevenst o' clock
D
eleven hour

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide


A
ten to ten
B
ten past ten
C
fifty minutes to eleven
D
twenty minutes to half past ten

Slide 15 - Quiz


A
twenty-five past six
B
thirty -five to seven
C
twenty-five past seven
D
five minutes to half past six

Slide 16 - Quiz


A
forty-five minutes past seven
B
quarter to nine
C
quarter to eight
D
fifteen minutes past half past seven

Slide 17 - Quiz


A
half past four
B
half past five
C
half to four
D
half to five

Slide 18 - Quiz

minutes past 4
half 
past
8
minutes 
past 11
minutes 
to 3
6
minutes to 8

Slide 19 - Drag question

A.M is tussen....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 20 - Quiz

P.M. is tussen ....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 21 - Quiz

Pak je woordenboek

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Tips
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord.

Slide 24 - Slide

Hoe "lees" je een woordenboek
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Slide

Translate the following words:
journey 
cultivate  
exchange
merchants
tribute

timer
5:00

Slide 26 - Slide

2.2 listening
What?
Please make exercise 1 to 10 in your online book.
How?
You make these exercises alone.
Finished?
Work on project 1.4 Script. For more information check Magister.
timer
20:00

Slide 27 - Slide