Fictie Blok 2 (2/2)

Welkom!

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Programma

- Terugblik (5')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Instructie (7')

- Zelf aan de slag (20')

- Evaluatie

Slide 2 - Slide

Terugblik
Wat hebben we vorige keer besproken?

Wie heeft er al een leesboek uitgekozen?

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... weet je welke genres er zijn
  • ... kun je jouw leeservaring beschrijven m.b.v. emotieve, realistische en morele argumenten

Slide 4 - Slide

Poezie, hoe doe je dat?







Les gemaakt op basis van het boek 
Olijven moet je leren lezen  van Ellen Deckwitz

Slide 5 - Slide

Versregels


Gedichten zijn opgebouwd uit versregels. Versregels zijn niet gelijk aan zinnen; een zin in een gedicht kan korter of langer zijn dan een versregel.


Slide 6 - Slide

Strofen
Teksten zijn verdeeld in alinea's, dat zijn stukken tekst die bij elkaar horen. Gedichten zijn vaak ook verdeeld in stukken. Deze stukken tekst noem je strofen. Tussen elke strofe zit een witregel.

Slide 7 - Slide

Vader

vader kocht ooit
een verzameld werk
een bundel gedichten
van degelijk merk

bij wat hij mooi vond
zette hij strepen
een enkele keer
een uitroepteken


bij tijd en wijle
herlees ik die
zeer summiere
biografie
Hoeveel versregels?
Hoeveel strofen?

Slide 8 - Slide

Enjambement
Enjambement - je leest een zin op de volgende versregel door (zonder pauzemoment) 

De dichter doet dit, omdat: 
  • hij het laatste woord of het eerste woord van de versregel meer nadruk wil geven
  • hij de versregels ongeveer even lang wil maken
  •  hij minder nadruk wil leggen op eindrijm

Slide 9 - Slide

Glas (Ted van Lieshout)
 

Elke morgen stond ze voor het raam te wuiven.
Ik zwaaide terug, maar wist niet wie ze was.
Buiten ging het leven door, maar 't hare
ging niet verder dan het glas.


Als ik terug van school kwam keek ik even;
het vierde raam, begane grond:
een witte muur met stille plooien,
alsof de vrouw niet echt bestond.


En toen kwam ik haar buiten tegen,
haar gang voorzichtig als op glas.
Ik groette haar; ze liep op scherven.
Ze wist ineens niet wie ik was.

Slide 10 - Slide

Rijm
  • Eindrijm: Woorden aan eind van de zin rijmen.

  • Middenrijm: Woorden in het midden van de zin rijmen.

  • Beginrijm (alliteratie): Woorden aan begin van de zin rijmen. 

Slide 11 - Slide

Eindrijm, middenrijm of beginrijm?



'

Zwervend tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van 't water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water

Slide 12 - Slide

Eindrijm, middenrijm of beginrijm?

Machtig is de koning,
krachtig is zijn wil.

Slide 13 - Slide

Eindrijm, middenrijm of beginrijm?

Het kind en ik (M. Nijhoff)

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel 
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.

Slide 14 - Slide

Zelf aan de slag!
  • Maken: opdr. 5 (blz. 59)
  • Af? Kijk je werk na.
  • Keuzeopdracht A of B (bij   mij op te halen)
timer
15:00

Slide 15 - Slide