MYP Fase 2 Unit 2B De trappen van vergelijking

De trappen van vergelijkingen (Degrees of comparison)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De trappen van vergelijkingen (Degrees of comparison)

Slide 1 - Slide

De trappen van vergelijking
Doel: 
Snappen van de trappen van vergelijking en het kunnen toepassen van de trappen van vergelijking.

Slide 2 - Slide

Trappen van vergelijking
Kijk naar de volgende video.(Watch the next video)
Schrijf jouw generalisaties (conclusies) in jouw schrift op. (Write your generalisations (conclusions) in your notebook)
Voorbeeld (Example):
Tall - taller - tallest: The adjective is  the same in the 3 steps, however in the 2nd step, you need to add -er next to the adjective and in the 3rd step, you need to add -est next to the adjective.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Trappen van vergelijking
Trappen van vergelijking

Slide 5 - Slide

Trappen van vergelijking
Stellende 
trap
mooi
Vergrotende trap
mooier
Overtreffende trap
mooist
Trappen van vergelijking

Slide 6 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 7 - Slide

Wat is de correcte volgorde van de trappen van vergelijking?
A
stellende trap overtreffende trap vergrotende trap
B
vergrotende trap stellende trap overtreffende trap
C
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
D
overtreffende trap stellende trap vergrotende trap

Slide 8 - Quiz

Hoeveel trappen van vergelijking zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Zet de trappen van vergelijking in de goede volgorde. 
1
2
3
de stellende trap (normale adjectief)
de vergrotende trap (comparatief)
de overtreffende trap (superlatief)

Slide 10 - Drag question

De trappen van vergelijking

De trappen van vergelijking worden gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken. 

Slide 11 - Slide

Trappen van vergelijking
Stellende trap
Vergrotende trap
Overtreffende trap
Groot
Groter
Grootst

Slide 12 - Drag question

Noteer de trappen van vergelijking van het woord 
 'traag'.
1
2
3
 traag
trager
traagst

Slide 13 - Drag question

stellende trap
vergrotende trap
overtreffendetrap
groot
groter
grootst
duur
duurder
duurst
fijn
fijner
fijnst
dom
dommer
domst
Trappen van vergelijking

Slide 14 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 15 - Slide

Wat is juiste de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?
'lief'
A
lief, liefst(e), liever
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 16 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van...?
'veel'
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, veel, meest(e)
C
veel, meest(e), meer
D
veel, meest(e), meer

Slide 17 - Quiz

Trappen van vergelijking:
'meer' = ........ trap
A
de vergelijkende trap
B
de overtreffende trap
C
de vergrotende trap
D
de stellende trap

Slide 18 - Quiz

De trappen van vergelijking:
dwaas-dwazer-...
A
dwaasts
B
dwazerst
C
dwaast

Slide 19 - Quiz

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd

Slide 20 - Quiz

trappen van vergelijking
meest kritisch=
A
de vergelijkende trap
B
de overtreffende trap
C
de vergrotende trap

Slide 21 - Quiz

De trappen van vergelijking:
triest-triester-
A
triestst
B
meest triest
C
triest
D
triester

Slide 22 - Quiz

Trappen van vergelijking
weinig=
A
de stellende trap
B
de overtreffende trap
C
de vergrotende trap

Slide 23 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van 'veel' ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 24 - Quiz

Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - meer mooi - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link