This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Draaiboek maken
Organiseren van een activiteit
Slide 1 - Slide
Pen en papier?
Of anders laptop / mobiel voor aantekeningen.
Waarom deze les? Jullie hebben gekozen voor de keuzemodule Evenementen. Hierbij is het heel handig om kennis te hebben van het maken van een draaiboek.
Doel van de les: het maken van een draaiboek.
Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Kan je een draaiboek maken
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
0
Slide 3 - Video
Filmpje van voor Corona tijd.
Let goed op: diverse onderdelen van het draaiboek komen aan bod in dit filmpje.
Wat zagen jullie net waarvan jullie denken wat in een draaiboek zou moeten staan?
Slide 4 - Mind map
Er zijn verschillende functies langs gekomen, verschillende onderdelen van het festival.
Kunnen jullie benoemen wat je hebt gezien?
Slide 5 - Video
This item has no instructions
welke verschillen zie met het eerste Festival evenement?
Slide 6 - Mind map
This item has no instructions
Draaiboek
Wat is een draaiboek?
Waar gebruik je het voor?
Slide 7 - Slide
Wat is een draaiboek?
een algemene benaming voor een medium/communicatiemiddel, dat refereert aan een gebeurtenis, script of evenement, waarin tot in detail beschreven staat wat er gebeuren moet, welke middelen daarvoor nodig zijn en wie welke taken heeft.
Waarom gebruik je een draaiboek?
bv:
- vooraf de werkzaamheden goed in beeld krijgen
- wie heb je allemaal nodig
- wat heb je allemaal nodig
- op het moment zelf de regie goed kunnen voeren, gaat alles nog volgens planning?
Welke onderdelen heeft een draaiboek volgens jou?
Slide 8 - Mind map
This item has no instructions
Onderdelen draaiboek - de 7 W's
1. WAAROM
2. WIE
3. WAT
4. WAAR
5. WANNEER
6. WELKE manier (hoe)
7. WAT daarna
Slide 9 - Slide
1. WAAROM? Voor welke gelegenheid bv.? Naar aanleiding van de gevonden reden(en) bepaal je wat voor een activiteit je gaat organiseren.
2. WIE? Voor wie, welke leeftijdsgroepen wil je een activiteit gaan organiseren?
3. WAT? Wat doen? Dit heeft te maken wat voor een doelgroep c.q. leeftijdsgroep je voor ogen hebt.
4. WAAR? Als je weet wat voor een activiteit voor wie gaat organiseren moet je gaan plannen waar je deze activiteit kunt gaan houden. Houdt hierbij rekening met de doelgroep.
5. WANNEER? Je moet hierbij rekening houden met bijv.: (School)vakanties, beschikbaarheid van de accommodatie zelf, wordt er nog meer georganiseerd op dat moment? En houd rekening met de voorbereidingstijd die je nodig hebt!
6. WELKE manier? Hoe en op welke manier ga jij deze activiteit op dat tijdstip in die accommodatie met deze groep mensen organiseren?
De eerste vijf W’s zijn snel te beantwoorden. Maar hoe je de activiteit gaat organiseren gaat niet zo snel. Daar komt veel meer bij kijken! Hier kom ik in de volgende sheet op terug.
7. WAT daarna? Als de activiteit afgelopen is, is de organisatie nog niet afgelopen. Want er moet nog opgeruimd worden, maar het nabespreken (evalueren) van de activiteit is eigenlijk nog belangrijker. Waarom? Omdat je n.a.v. de evaluatie weer kunt leren voor een volgende keer. Kom ik straks op terug.
Waarom
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Welke manier (hoe)
Wat daarna
21 augustus 2021
Evaluatie
Planning
Opening nieuw bedrijf
Gastenlijst
Optredens artiesten
Locatie
activiteiten?
Hoe laat aanwezig?
Opdrachtgever
Slide 10 - Drag question
This item has no instructions
Waarom is het belangrijk om een goed draaiboek te hebben?
Slide 11 - Open question
This item has no instructions
Welke onderdelen moet een draaiboek allemaal bevatten?
timer
1:00
Slide 12 - Open question
This item has no instructions
Uitleg opdracht
Jullie gaan een draaiboek maken voor de winterfair
1. Open een nieuwe spreadsheet
2. Ga naar de Classroom voor de opmaak van het draaiboek
1. WAAROM? Voor welke gelegenheid bv.? Naar aanleiding van de gevonden reden(en) bepaal je wat voor een activiteit je gaat organiseren.
2. WIE? Voor wie, welke leeftijdsgroepen wil je een activiteit gaan organiseren?
3. WAT? Wat doen? Dit heeft te maken wat voor een doelgroep c.q. leeftijdsgroep je voor ogen hebt.
4. WAAR? Als je weet wat voor een activiteit voor wie gaat organiseren moet je gaan plannen waar je deze activiteit kunt gaan houden. Houdt hierbij rekening met de doelgroep.
5. WANNEER? Je moet hierbij rekening houden met bijv.: (School)vakanties, beschikbaarheid van de accommodatie zelf, wordt er nog meer georganiseerd op dat moment? En houd rekening met de voorbereidingstijd die je nodig hebt!
6. WELKE manier? Hoe en op welke manier ga jij deze activiteit op dat tijdstip in die accommodatie met deze groep mensen organiseren?
De eerste vijf W’s zijn snel te beantwoorden. Maar hoe je de activiteit gaat organiseren gaat niet zo snel. Daar komt veel meer bij kijken! Hier kom ik in de volgende sheet op terug.
7. WAT daarna? Als de activiteit afgelopen is, is de organisatie nog niet afgelopen. Want er moet nog opgeruimd worden, maar het nabespreken (evalueren) van de activiteit is eigenlijk nog belangrijker. Waarom? Omdat je n.a.v. de evaluatie weer kunt leren voor een volgende keer. Kom ik straks op terug.