What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
KM Kap 3
Het gebruik van hoofdletters in het Duits.
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het gebruik van hoofdletters in het Duits.
Slide 1 - Slide
Hoofdletters Duits
begin van een zin
bij eigennamen
bij aardrijkskundige namen
bij het persoonlijke voornaamwoord 'u'
bij ALLE zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Slide
maanden, dagen, jaargetijden
A
wel hoofdletter
B
geen hoofdletter
Slide 3 - Quiz
Wat schrijf je in het Duits ALTIJD met een hoofdletter?
A
het begin van een zin
B
het begin van een zin en een persoonlijk voornaamwoord
C
het begin van een zin en een zelfstandig naamwoord
D
een zelfstandig naamwoord
Slide 4 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
das sofa
B
das Sofa
Slide 5 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland
Slide 6 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
das mädchen
B
das Mädchen
Slide 7 - Quiz
hallo, mein name ist otto.
Welke woorden moeten met een hoofdletter?
A
hallo, mein, otto
B
otto
C
mein, name
D
hallo, name, otto
Slide 8 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
Oma
B
oma
Slide 9 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge
Slide 10 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
onkel
B
Onkel
Slide 11 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
grün
B
Grün
Slide 12 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin
Slide 13 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
heißen
B
Heißen
Slide 14 - Quiz
meine mutter ist 52 jahre alt.
Welke woorden moeten met een hoofdletter?
A
meine, mutter, jahre
B
meine, alt
C
mutter, jahre
D
meine, mutter, jahre, alt
Slide 15 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
vater
B
Vater
Slide 16 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
wohnen
B
Wohnen
Slide 17 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
bett
B
Bett
Slide 18 - Quiz
Klik uit de zin hieronder de woorden aan die met een hoofdletter geschreven moeten worden.
Mein name ist Jansen
A
Mein
B
name
C
ist
D
jansen
Slide 19 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
fenster
B
Fenster
Slide 20 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd
Slide 21 - Quiz
Hoeveel woorden moeten met een hoofdletter?
der mann heibt jens.er ist der vater.
A
6
B
5
C
3
D
4
Slide 22 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn
Slide 23 - Quiz
Welke woorden moeten er met een hoofdletter?
das ist vera.sie wohnt in amsterdam.
A
vera, das, sie
B
amsterdam, das, vera
C
amsterdam, vera
D
amsterdam, vera, das, sie
Slide 24 - Quiz
Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?'
meine großeltern wohnen in rotterdam'.
A
meine, großeltern, wohnen
B
meine, großeltern, rotterdam
C
meine, rotterdam
D
meine
Slide 25 - Quiz
Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'meine mutter ist 52 jahre alt.'
A
meine, mutter, jahre
B
meine, alt
C
mutter, jahre
D
meine, mutter, jahre, alt
Slide 26 - Quiz
De uitgangen van ein en kein
Slide 27 - Slide
Lesdoel/Leerdoel
Aan het eind van de les kun je de verschillende uitgangen van
ein
en
kein
toepassen.
Lernziel: Je herkent, benoemt en schrijft ein(e)/kein(e) in correct Duits.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
ein/eine of kein/keine?
Slide 30 - Slide
Jonas ist ein / eine Kind.(o)
A
ein
B
eine
Slide 31 - Quiz
Losser ist ein / eine Dorf (o)
A
ein
B
eine
Slide 32 - Quiz
Jan und Max sind kein / keine Freunde.
A
kein
B
keine
Slide 33 - Quiz
Mein Opa hat kein/keine Haare (mv) mehr.
A
kein
B
keine
Slide 34 - Quiz
Vul in ein/eine/kein/keine
Ich möchte gern ...... (een) Cola (v).
Slide 35 - Open question
Vul in ein/eine/kein/keine
Haben sie ...... (geen) Haustiere (mv)?
Slide 36 - Open question
Vul in ein/eine/kein/keine
Hast du ...... (een) Schwester (v)?
Slide 37 - Open question
Ein oder eine? Kein oder keine?
3. geen
Hat der Bäcker echt _____ Brötchen (mv) mehr?
Slide 38 - Open question
Ein oder eine? Kein oder keine?
4. een
Am liebsten esse ich ______ Suppe mit Karotten.
Slide 39 - Open question
der Teller
A
de teller
B
het bord
C
de tekens
Slide 40 - Quiz
das Gemüse
A
de apelmoes
B
het gemoor
C
de groente
Slide 41 - Quiz
das Fleisch
A
het vlees
B
het gevlij
C
de fles
Slide 42 - Quiz
die pommes
A
de pompoen
B
de frites
C
de pom
Slide 43 - Quiz
der Zucker
A
de suiker
B
de sukkel
C
de zak
Slide 44 - Quiz
More lessons like this
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2D K5 Grammatica: ein/eine+kein/keine
February 2024
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Grammatica: ein/eine+kein/keine H1/V1
May 2024
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Grammatica: ein/eine+kein/keine H1/V1
September 2024
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
2jf (20-11-23)
November 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Secondary Education
Age 12,13
2324 KB - Großbuchstaben
September 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Atheneum 2 Kapitel 1 der/ein
November 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hamburg 12-11-2023
November 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2