Thema 2: paragraaf 2.4 & 2.6 (kader)

Het gebit
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het gebit

Slide 1 - Slide

Herhalen Herhalen Herhalen!!

Slide 2 - Slide

Wat is vertering niet?
A
Voedsel in stukjes knippen
B
Voedsel klein maken
C
Voedsel opnemen
D
Voedsel groot maken

Slide 3 - Quiz

Wat is de functie van verteringsklieren?
A
Hier vindt opname van stoffen plaats
B
Hier vindt vertering plaats
C
Hier worden verteringssappen gemaakt

Slide 4 - Quiz

Verteringsklieren
speekselklieren
lever
alvleesklier
darmsapklieren
maagsapklieren

Slide 5 - Drag question

Wat is de functie van darmperistaltiek
A
Voedsel verteren
B
Voedselbrij duwen naar de anus
C
Voedsel kauwen

Slide 6 - Quiz

Op plaats P trekken de......................... zich samen.
De darm wordt daardoor...........................
Op plaats Q trekken de ........................... zich samen.
De voedselbrok gaat daardoor...............................
In de afbeelding zie je een voedselbrok in de darm. Hoe werkt de darmperistaltiek?

Sleep de juiste antwoorden naar de zinnen.
Nauwer
Kringspieren
Van Q naar P
Van P naar Q
Lengtespieren
Wijder

Slide 7 - Drag question

                      Lesdoelen

Na deze les:
  1. Ken ik 3 onderdelen van de kies
  2. Weet je wat tandplak is
  3. Weet je waarom je goed moet kauwen

Slide 8 - Slide

Gebit: kauwen
Kauwen heb je nodig om het voedsel kleiner te maken.
Met je snijtanden en hoektanden bijt je stukken van het voedsel
Kiezen malen het voedsel fijn

Slide 9 - Slide

Waarom kauwen?
Verteringssappen moeten het eten goed kunnen verteren





Klein kauwen maakt oppervlak groter
Door een groter oppervlak kunnen de verteringsappen beter hun werk doen

Slide 10 - Slide

Het gebit
  • Tanden en kiezen heten gebitselementen
  • Met wortels zitten tanden vast in de kaak
  • Tandbeen is bedenkt met glazuur. Dit is heel hard. 
  • Het wortelvlies zorgt voor de bevestiging van de tand of kies in de kaak.  

Slide 11 - Slide

Tanden wisselen
  • 6 jaar --> wisselen
    De tanden en kiezen van het melkgebit worden vervangen voor grotere.
  • Blijvend gebit
  • Verstandskiezen

Slide 12 - Slide

Tandbederf
Veel suiker eten 
Versnelt het ontstaan 
gaatjes. Dat heet 
Cariës of tandbederf.

Bacteriën maken
zuur van suiker

Slide 13 - Slide

Tandbederf
Tandbederf/cariës = gaatjes

Tandplak = kleverig laagje van bacteriën en voedselresten

Fluor in tandpasta maakt glazuur sterker

Slide 14 - Slide

Tandplak en ontstekingen

Als tandplak blijft zitten wordt het tandsteen

Tandplak kan onstekingen veroorzaken -> uitval


Slide 15 - Slide

Het gedeelte van je tanden wat wat je moet poetsen heet:
A
Tandbeen
B
Kaakbeen
C
Cement
D
Kroon

Slide 16 - Quiz

Hoektanden
Snijtanden
Kiezen

Slide 17 - Drag question

Wat is de functie van tandglazuur?
A
Het tandbeen beschermen tegen zuren
B
Het vastzetten van de tand in de kaak
C
Het afbijten van voedsel
D
Het aantonen van tandplak

Slide 18 - Quiz

Waar lopen de zenuwen van tanden?
A
In de tandholte
B
Onder het wortelvlies
C
In het tandbeen
D
In het kaakbeen

Slide 19 - Quiz

Tandholte
Zenuw
Kaakbeen
Tandvlees
Cement
Bloedvat
Tandbeen
Glazuur
Wortelvlies

Slide 20 - Drag question