Grammatica 3. 5 & Spelling Blok 3

Grammatica 3.5  & Spelling blok 3 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammatica 3.5  & Spelling blok 3 

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Lesdoel
Herhaling 3.5 -> samenwerken
Zelfstandig werken
- Pauze - 
Herhaling 3.8 -> samenwerken
Zelfstandig werken
Einde les 

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je weet:
  • Hoe je de verschillende woordsoorten in een zin benoemt
  • Hoe je werkwoorden in verschillende vormen spelt
  • Wanneer je hoofdletters en wanneer je kleine letters moet schrijven

Slide 3 - Slide

Grammatica 3.5
benoem het ww, lw, zn, bn en vz in de volgende zinnen:

Slide 4 - Slide

Woordsoortbenoeming
  • ww
  • lw
  • znw
  • bnw
  • vz 

Slide 5 - Slide

werkwoord (ww)
  • Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.
       fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen…
  • geeft aan dat er gebeurt iets.
       sneeuwen, hagelen, waaien, regenen…
  • geeft aan dat iemand is iets.
       zijn, worden, lijken, blijven…
  • Werkwoorden kunnen veranderen in de zin.
       Ze geven aan in welke tijd (tegenwoordige of verleden tijd) de zin staat.

Slide 6 - Slide

Lidwoord (lw)
Lidwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord. 
Er zijn drie lidwoorden:

  • de
  • het ('t)
  • een ('n)




Slide 7 - Slide

zelfstandig naamwoord (znw)
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten: 
  • dieren
  • mensen
  • dingen
  • aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.)
  • (eigen)namen





Slide 8 - Slide

bijvoeglijk naamwoord (bnw)
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan
  • staan vaak voor een zelfstandig naamwoord


Slide 9 - Slide

voorzetsel (vz)
de meeste voorzetsels kun je invullen op de puntjes:
..... de kamer
..... het feest
...... het bureau
....... de kast
Een vz staat nooit los in een zin -> altijd onderdeel van een zinsdeel

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten van 3.5 -> Blok 3, Grammatica
Ben je gereed en is er nog tijd over? Maak dan i.i.g. 3.3 en 3.4 af!

- Stilte
- oortjes in mag
- heb je een vraag dan steek je je vinger op
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

1 of meerdere pv's?
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zinnen?

Het eten dat we hadden besteld, zag er heerlijk uit.

Met dit mooie weer stappen we in de trein en gaan we zwemmen in zee?

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (3.8)
vb: De kat is verjaagd -> de verjaagde kat

korte klank aan het eind -> medeklinker erbij
   vb: De afspraak is verzet -> de verzette afspraak

lange klank aan het eind -> klinker weg
   vb: Al het spaargeld is besteed -> het bestede spaargeld

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten van 3.6, 3.7 en 3.8 af -> Blok 3, Grammatica 

- Stilte
- oortjes in mag
- heb je een vraag dan steek je je vinger op
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Hoofdletters en kleine letters (3.9)
Wanneer gebruik je hoofdletters?

  • aan het begin van een zin
  • bij namen van personen, rivieren, streken, plaatsen, bevolkingsgroepen, goede doelen, bedrijven en instellingen
  • feestdagen en heilige personen/zaken

Slide 18 - Slide

Spelling 3.9
Maak de opdrachten van 3.9

- zelfstandig
- oortjes in mag
- heb je vragen -> steek je vinger op
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Einde les
Korte samenvatting
Nog vragen?

Huiswerk voor a.s. donderdag: 
Grammatica en Spelling blok 3 alle opdrachten
tot en met 3.9 !
                                                                

Slide 20 - Slide