PROEFTOETS POLITIEK

Wat weten jullie van Politiek?


- PROEFTOETS !! 





1 / 32
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat weten jullie van Politiek?


- PROEFTOETS !! 





Slide 1 - Slide

Begrippen die je GOED moet kennen!!! : 
3.1:                                                                                        3.2 
Politiek                                                                              Links-midden-rechts
Politici                                                                               Actief-Passief kiesrecht
Algemeen belang                                                        Lijsttrekker
Ambtenaar  + waar kunnen ze werken              Compromissen
Overheid

Slide 2 - Slide

Begrippen die je GOED moet kennen!!! : 
3.3                                                                                      3.4
Liberalisme                                                             Regering
Christen democratie                                           Kabinet         
Sociaal democratie                                              Taken koning
Populisme                                                                Prinsjesdag


 + voorbeelden kennen van linkse, rechtse en middenpartijen ( = pagina 42 en 43!!! )

Slide 3 - Slide

Begrippen die je GOED moet kennen!!! : 
3.5 
Parlement
Wetgevende taak: Stemrecht, Recht van Amendement, Recht van initiatief 
Controlerende macht: Vragenrecht, Motierecht, recht van interpellatie, enqueterecht
Coalitie en oppositie 

Slide 4 - Slide

3.6                                                                                 3.7
Grondwet                                                                   Burgemeester
Trias politica                                                             College van B en W
Pressiegroep                                                            Gemeenteraad 

Slide 5 - Slide

Bij de overheid werken ............................................ en politici.
Welk woord is weggelaten?
A
winkeliers
B
ambtenaren
C
bedrijven
D
Docenten

Slide 6 - Quiz

Wie van de volgende mensen is politicus?
A
Politie agent
B
Commissaris van politie
C
Een burgemeester
D
Een ambtenaar die op het stadshuis werkt

Slide 7 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1: weinig files is van algemeen belang
2: goedkope mobiele telefoons zijn van algemeen belang
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

Ambtenaren kunnen bij het Rijk, ................................... en de gemeente werken.
Welke woorden zijn weggelaten?
A
de provincie
B
de grote bedrijven
C
in de handel
D
in hun eigen bedrijf

Slide 9 - Quiz

Op welke manier kan de overheid meer geld krijgen?

A
De belastingen verlagen meer geld uitgeven
B
De belastingen verlagen en minder geld uitgeven
C
De belastingen verhogen en meer geld uitgeven
D
De belastingen verhogen en minder geld uitgeven

Slide 10 - Quiz

Bekijk de video op de volgende dia en beantwoord de vragen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Schrijf de 4 grondrechten op die je in de video hebt gezien.

Slide 13 - Open question

Nederland is een democratie. Wat wil dat zeggen? Waar kun je dat aan merken?

Slide 14 - Open question

D66, CDA en ChristenUnie zijn politieke partijen die je: ............................... kunt noemen.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 15 - Quiz

GroenLinks, PartijvoordeDieren en de SP zijn politieke partijen die je: ................................... kunt noemen.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 16 - Quiz

De VVD en FvD zijn politieke partijen die je: ................................... kunt noemen.
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 17 - Quiz

Een linkse partij wil graag meer bemoeienis van de overheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Een rechtse partij wil graag meer bemoeienis van de overheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Zorgen voor elkaar is heel belangrijk.
Van welke partijen komt deze uitspraak?
Linkse partijen, middenpartijen of rechtse partijen?
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 20 - Quiz

Wie zitten er in de regering?
A
Tweede Kamer
B
Ministers
C
De koning
D
De wethouders

Slide 21 - Quiz

Tweede Kamerleden hebben 2 belangrijke taken. Eén daarvan is stemmen over besluiten.
Welke taak hebben zij nog meer?
A
Kiezen wie Koning wordt
B
Besluiten uitvoeren
C
Ministers controleren

Slide 22 - Quiz

De Koning zit samen met de Ministers in de Tweede Kamer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Welke uitspraken zijn juist?

1. De partijen die samen de regering vormen, zijn de oppositie.

2. De regeringspartijen hebben in de Tweede Kamer meer zetels dan de oppositiepartijen.

3. Coalitiepartijen stemmen vaak voor de plannen van de regering.

4. De minister-president is lid van een van de oppositiepartijen.
A
1 en 2
B
2 en 3
C
3 en 4
D
2 en 4

Slide 24 - Quiz

De Koning leest de miljoenennota voor op Prinsjesdag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Wie zitten er in het parlement?
A
1e en 2e kamer
B
Koning en ministers
C
Minister en staatssecretarissen
D
Kabinet en koning

Slide 26 - Quiz

Bij een indirecte democratie:

A
kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.

Slide 27 - Quiz

In Nederland bestaat de trias politica.
De trias politica betekent

A
de invloed van politieke partijen
B
de mensenrechten en plichten.
C
de scheiding van de politieke macht.
D
vrije en geheime verkiezingen.

Slide 28 - Quiz

De gemeente gaat onder andere over (2 goede antwoorden)...
A
De hoogte van het minimumloon
B
De sluitingstijden van cafés
C
De maximumsnelheid op de weg
D
Aanleg van fietspaden

Slide 29 - Quiz

In ………………. staan de jaarlijkse inkomsten en uitgaven van ons land voor volgend jaar. Welke woorden zijn weggelaten?
A
Miljoenennota
B
Regeerakkoord
C
Prinsjesdag

Slide 30 - Quiz

Wie vormen het dagelijkse bestuur van de gemeente?
A
Alleen de burgemeester
B
Gemeenteraad
C
College B & W
D
Gemeenteraad en College B & W

Slide 31 - Quiz

Hieronder staan enkele stappen over de manier waarop een wet tot stand komt. Zet ze in de juiste volgorde
De Tweede Kamer debatteert over het wetsvoorstel
Tweede Kamerleden dienen amendementen in
Een minister of Tweede Kamerlid maakt een wetsvoorstel
Er is een maatschappelijke probleem
1
2
3
4

Slide 32 - Drag question