1HV Révision CH5 A t/m H 2023

Bonjour tout le monde!
Révision chapitre 5 A t/m H
1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!
Révision chapitre 5 A t/m H

Slide 1 - Slide

Welk woord hoort er niet bij?
A
le poisson
B
le lapin
C
le cousin
D
le chat

Slide 2 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
l'anniversaire
B
le cadeau
C
la fête
D
le problème

Slide 3 - Quiz

Welk woord hoort in de zin:
Je vais _______ un cadeau à ma mère.
A
danser
B
chanter
C
regarder
D
donner

Slide 4 - Quiz

Welke maand hoort bij welk seizoen?
mars
aout
septembre
décembre

Slide 5 - Drag question

Wat kun je antwoorden op:
Tu as passé un bon weekend?

Slide 6 - Open question

Wat kun je antwoorden op:
C'est quand ton anniversaire?

Slide 7 - Open question

Wat kun je antwoorden op:
Ta soeur est comment?

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vorm van avoir in:
La ville .... beaucoup de magasins
A
avons
B
a
C
est
D
ont

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in.
Ils / Elles .... une grand-mère super!
A
avons
B
a
C
ont
D
avez

Slide 10 - Quiz

avoir
être

a

est

sommes

hebben

zijn

avons

ont

sont

Slide 11 - Drag question

Regelmatige werkwoorden op -ER
stam 
+ E
stam
+ ENT
stam
+ EZ
stam
+ ES
stam
+ ONS
il
elles
nous
vous
ils
elle
je
on
tu

Slide 12 - Drag question

Hoe maak je in het Frans een voltooid deelwoord?

Slide 13 - Mind map

Vertaal: (chercher)
Wij hebben gezocht.
A
Nous avons cherché
B
Nous cherchons
C
Vous avez cherché
D
Nous cherché

Slide 14 - Quiz

Vertaal: (parler) Zij hebben gepraat
A
Elle a parlé
B
Elles ont parlé
C
Nous avons parlé
D
Elles parlent

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
(regarder) Ik kijk

Slide 16 - Open question

Vertaal:
(regarder) jullie hebben gekeken

Slide 17 - Open question

Vertaal:
(habiter) Hij woont

Slide 18 - Open question

Vertaal:
(habiter) Hij heeft gewoond

Slide 19 - Open question

Welk werkwoord past in deze zin:
Elle ... timide.
A
a
B
est
C
donne

Slide 20 - Quiz

Welk werkwoord past in deze zin:
Ils ... une petite soeur.
A
ont
B
sont
C
donnent

Slide 21 - Quiz

Welk werkwoord past in deze zin:
Tu ... un cadeau a ta mère?
A
as
B
es
C
donnes

Slide 22 - Quiz

Wat weet je nog over de bijvoeglijk naamwoorden in het Frans?

Slide 23 - Mind map

Kies de juiste vorm:
Elles sont (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Le jean est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Noëlle et Manon sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Lisa est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 27 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les chats sont (rood)
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees

Slide 28 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les lunettes sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 29 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Mon chien est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 30 - Quiz

Ken je de instructies nog? Wat betekent:
Réponds en français.

Slide 31 - Open question

Ken je de instructies nog? Wat betekent:
Traduis les mots en néerlandais.

Slide 32 - Open question

Ken je de instructies nog? Wat betekent:
Ecris les verbes.

Slide 33 - Open question

Ken je de instructies nog? Wat betekent:
Remplis le tableau avec les bonnes formes du verbe avoir.

Slide 34 - Open question

Ik ben klaar voor de hoofdstuktoets van chapitre 5.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Vous avez encore des question?
Nog vragen?

Ga verder met jezelf voorbereiden op de toets door:
  • A t/m H te herhalen op Quizlet en Slim stampen.
  • Maak de bilan (oefentoets) van ch. 5

Slide 36 - Slide