Christendom

Christendom
1 / 23
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Christendom

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Christendom, dit weet ik ......

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Na deze les...
  • kun je het ontstaan van het Christendom beschrijven.
  • weet je wat het Ichtus teken is en waarvoor het vroeger gebruikt werd.
  • kun je vertellen wat christenen vieren met Kerst. 
  • weet je waar het kruis symbool voor staat. 

Slide 3 - Slide

Het kruis symboliseert lijden, verzoening en verlossing. Het kruis heeft in de loop der eeuwen vele toepassingen en verschijningsvormen gehad. Zo werd het kruis al vroeg als symbool afgebeeld op christelijke en dagelijkse gebruiksvoorwerpen. Vroege voorstellingen van Jezus tonen hem met een aureool met daarin een kruis (nimbuskruis).

Symbool van het christendom In het christendom symboliseert het kruis vooral de overwinning van Jezus over de dood, omdat hij na drie dagen verrees uit het graf. Christenen geloven dat Christus door te sterven aan het kruis Gods straf voor de zonden van de mensen op zich genomen heeft en daardoor de weg naar de hemel geëffend heeft.

Het ichthusteken stelt een vis voor. De vis staat in verband met de doop in het water, maar ook met de wonderbare visvangst.
Onder invloed van het ondergrondse karakter van het vroege christendom, een gevolg van de christenvervolgingen door de Romeinse staat, ontstonden symbolen die door niet-christenen op het eerste gezicht niet als christelijk konden worden herkend. Binnen de eigen kring was de betekenis wel bekend en de symbolen werden dan ook gebruikt om erachter te komen of iemand (ook) christen was. Dus de beginletters van Jezus Christus, Gods Zoon en Redder vormen in het Grieks het woord ICHTHUS = VIS.
Zo konden de eerste christenen dit symbool als geheim teken gebruiken. In de catacomben in Rome, waar de vervolgde christenen een schuilplaats hadden, heeft men dit teken meerdere keren ontdekt. Tegenwoordig is de vis vaak te zien op auto's en zelfs als tatoeage. Men wil daarmee aangeven dat men christen is.

Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions


Jezus van Nazareth


  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Heeft Jezus echt bestaan?


  • Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn. 
  • Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon. 
  • Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).






Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Christenen

  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen
  • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  
  • Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd. 
  • Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions


Staatsgodsdienst

  • In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 10 - Slide

This item has no instructions


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ichtus teken

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Staatsgodsdienst
Verschil Tenach en Bijbel: 

Tenach = Oude Testament

Bijbel = Oude Testament + Nieuwe Testament. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tijdlijn van het christendom
1 n.C. In Bethlehem wordt een kind geboren. 
30 n.C. Jezus trekt door het beloofde land en vertelt over God.
31 n.C. Jezus wordt gearresteerd en gekruisigd maar staat naar 3 dagen weer op. 
31 n.C. en 50 n.C. Jezus volgelingen prediken 
50 n.C. Prediker Paulus stelt dat Jezus boodschap voor de gehele mensheid was bestemd. 
64 n.C. Paulus en Petrus sterven als matertelaren voor het geloof. 
313 n.C. Constantijn maakt een einde aan de vervolgingen van de Christen in het Romeinse rijk. 
380 n.C. Christendom wordt staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is de oudste godsdienst?
A
Christendom
B
Jodendom

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke keizer verhief het christendom in het jaar 380 tot staatsgodsdienst?
A
Maxentius
B
Constantijn de Grote
C
Theodosius
D
Caesar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In welk land is het Christendom begonnen?
A
Israel
B
Judea
C
Italie
D
Geen van de genoemde landen is juist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waar woont de paus?
A
Rome
B
Madrid
C
Vaticaanstad
D
San Marino

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Dit symbool heet:
A
INRI
B
Ichtus
C
Vis
D
Sacrament

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor wordt het Ichtus teken gebruikt? Vroeger en nu.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht staat op Google Classroom. 

Veel succes en plezier!

Slide 23 - Slide

Rond het begin van onze jaartelling leefde onder de diverse Joodse gemeenschappen in de Romeinse provincie Judea de hoop op de komst van de messias. De messias is een figuur die in de Joodse Tenach aangeduid wordt als een toekomstige koning die de Joden van Palestina zal verenigen en wiens komst de eindtijd zal aankondigen. In deze tijd trok Jezus van Nazareth als charismatische gebedsgenezer rond.
Het Bodmer-papyrus, in 1954 gevonden in Egypte, bevat de oudst bekende tekst van het evangelie van Johannes. De auteur is onbekend. Het papyrus stamt uit 200 n. Chr.
 Wikimedia Commons, Saiht via CC0
Jezus predikte naastenliefde en vergevingsgezindheid. Ook zou hij gezegd hebben dat hij door zijn hechte band met God in staat was zonden te vergeven. Waar de meeste Joden met de overtuiging leefden dat God’s koninkrijk op aarde snel zal aanbreken, zou Jezus gezegd hebben dat het reeds begonnen was.
Al met al hield Jezus er binnen het Jodendom dus afwijkende gedachten op na, maar hij was zeker niet de enige prediker die dergelijke ideeën verkondigde.
Jezus provoceerde de Romeinse én Joodse machthebbers door met een grote schare volgelingen naar Jeruzalem te gaan. In Jeruzalem werd hij als een koning binnen gehaald.
De Romeinen zagen Jezus meer en meer als een oproerkraaier, die een gevaar vormde voor de gevestigde orde. Dit was het moment dat de Romeinen ertoe overgingen Jezus te arresteren en een van de gruwelijkste Romeinse straffen op te leggen: dood door kruisiging.
Op dit punt beginnen historische feiten en christelijke mythevorming door elkaar heen te lopen. De enige historische bronnen die we over het leven en de dood van Jezus hebben zijn de evangeliën. Het evangelie van Marcus wordt door historici doorgaans als het oudste en daarom als het meest betrouwbare gezien, hoewel het vermoedelijk als reactie op de verwoesting van de tempel in Jeruzalem werd geschreven, ruim 40 jaar na de dood van Jezus.
Op deze plafondtekening in een vroeg-Christelijke graftombe (Rome, ca. 280) is Jezus als goede herder afgebeeld, een veelvoorkomend beeld in de vroege kerk. Het symboliseert zijn goedheid en zijn zoenoffer, evenals zijn verbintenis met de ‘gewone man’.
 Wikimedia, Leinad-Z~commonswiki via CC0
Alle evangeliën beschrijven hoe de volgelingen van Jezus drie dagen na zijn dood zijn graftombe leeg aantroffen. Het evangelie van Marcus stopt hierna abrupt, terwijl het evangelie van Johannes – dat rond 100 n. Chr. werd geschreven – uitvoerig ingaat op de wederopstanding van Jezus en de wonderen die hij verricht zou hebben.
Paulus de apostel
Voor veel Joden was de dood van Jezus de bevestiging dat hij niet de langverwachte messias was. Die zou immers als een wereldlijk leider van de Joden een groots en trots volk maken.
In de eerste jaren na de kruisiging leefden de herinneringen aan het leven en de leer van Jezus (die zij gingen aanduiden als de messias (Hebreeuws: משיח, Grieks: Χριστός, Latijn: christus)) voort in een kleine groep ‘nazarenes’ (volgelingen van Jezus van Nazareth) binnen het Jodendom. De volgelingen van deze oproerkraaier werden door orthodoxe Joden gewantrouwd en zelfs vervolgd.
Een van de Joden die de vroege christenen wantrouwde en hun vervolging aanvankelijk aanmoedigde was Paulus. Paulus was een ontwikkelde man, die naast de volkstaal Aramees (de taal die ook Jezus sprak) ook Grieks en Hebreeuws beheerste. Volgens de christelijke traditie was Paulus onderweg naar de stad Damascus toen hij boven de weg een fel licht zag met een visioen van Jezus die hem overhaalde om christen te worden.
Hoewel hij nooit contact heeft gehad met Jezus, is het belang van Paulus voor de geschiedenis van het vroege christendom moeilijk te onderschatten. Volgens Paulus was het niet zozeer de herinnering aan het leven van Jezus dat van belang was. De kern van het geloof zat volgens hem in zijn dood en wederopstanding. De dood van Jezus betekende een kans op verlossing voor de hele mensheid, niet alleen voor Joden. Volgens Paulus was het geloof in Jezus als messias voldoende om verlossing te verkrijgen. Paulus maakte het christendom van een kleine sekte binnen de Joodse gemeenschap tot een universele heilsleer.
Na Paulus’ bekering tot het christendom ging hij op reis om de leer over het leven, dood en wederopstanding van Jezus door het Romeinse Rijk te verspreiden. Hij reisde langs Klein-Azië via Griekenland naar Rome. Overal waar hij kwam stichtte hij christelijke gemeenschappen.
 George Gill & sons
Verspreiding en vervolging
Doordat Paulus’ versie van het christendom geen ingewikkelde inwijdingsrituelen kende en open stond voor iedereen, verspreidde het nieuwe geloof zich langzaam maar zeker door het Romeinse Rijk. Aan het begin van de tweede eeuw waren er al christelijke gemeenschappen in Noord-Afrika, Gallië (Frankrijk) en Ethiopië. Het christendom was toen nog vooral een stedelijk verschijnsel, maar trok steeds meer aanhangers uit alle lagen van de bevolking.
De Romeinse autoriteiten bekeken het christendom echter argwanend. Christenen weigerden offers aan de keizer te brengen en ze dreven aan de lopende band de spot met de oude Romeinse staatsgodsdienst. In het begin werden christenen nog stilzwijgend getolereerd. Zo nu en dan vroegen de Romeinen aan christenen een offer aan de keizer te brengen. Wie weigerde werd gemarteld en geëxecuteerd. Later werden christenen meer systematisch vervolgd. Vele christenen stierven als martelaar voor het nieuwe geloof.
Met name onder Keizer Nero (64-68) werden christenen massaal vervolgd. ‘Het laatste gebed’, schilderij uit 1868 van Jean Leon Gerome.
 Wikimedia Commons, Walters Art Museum, Jean-Léon Gérôme (1824 – 1904) via CC0
Dat vele martelaren gedurende de tweede en derde eeuw bereid waren voor hun geloof te sterven, maakte een krachtige indruk op potentiële bekeerlingen. Dit is dan ook een van de redenen waarom het christendom ondanks de vervolgingen bleef groeien. Een andere reden was dat christenen enkel door het geloof in één god en de rol van Jezus als verlosser konden rekenen op een goed leven na de dood. Daarnaast stond naastenliefde en hulp aan de zwakkeren centraal, zaken waar in de keiharde Romeinse samenleving voorheen nooit ruimte voor was.
Een christelijke keizer
Rond het jaar 300 waren er christelijke gemeenschappen in elke provincie van het Romeinse rijk, voornamelijk geconcentreerd rond stedelijke centra. Deze gemeenschappen waren strak en hiërarchisch georganiseerd. Ze werden geleid door priesters en bisschoppen. Tegelijk dreigde door intern discfunctioneren en bijna onophoudelijke aanvallen van barbaarse stammen aan de buitengrenzen het rijk in te storten.
Mozaïek van keizer Constantijn de Grote uit de vijfde eeuw in de Hagia Sofia in Istanbul.
 Wikimedia Commons, The Yorck Project via CC0
Keizer Galerius zag in dat vervolging van christenen niet tot meer eenheid in het rijk zou leiden. Hij vaardigde in 311 het tolerantie-edict uit, een officiële verklaring waarmee de Romeinse staat verklaarde de christenen met rust te zullen laten, mits ze de openbare orde niet verstoorden.
In 312 nam Constantijn de Grote de stad Rome in en werd hij heerser over het westelijk deel van het rijk. Constantijn trad al langer op als beschermheer van de christenen, maar kon zich nu hij keizer was openlijk als christen manifesteren.
De keuze van Constantijn om christen te worden was politiek gezien een verstandige. De strakke organisatie van de kerk kon ingezet worden ten behoeve van het verzwakte rijk. De keizer zelf werd de eerste uitverkorene van god op aarde.
Toen Constantijn in 324 alleenheerser over het hele rijk werd gebruikte hij zijn macht om de kerk op alle mogelijke manieren te ondersteunen. Zo schonk hij de kerk, in het bijzonder aan de bisschop van Rome, grote stukken land en de mooiste gebouwen. Geestelijken kregen vanaf toen een bijzondere positie vol privileges.
Theologie van Arius tot Augustinus
Het christendom had op dat moment echter wel de nodige interne twisten en ontwikkelingen meegemaakt. Met name in Egypte en Syrië kreeg de ascetische beweging steeds meer volgelingen. Steeds meer heremieten (letterlijk: ‘mensen in de wildernis’) en kluizenaars zagen in eenzame afzondering en zelfkwelling een directe weg naar verlossing. De geestelijkheid van de Katholieke (Grieks: καθολικός, algemeen of universeel) kerk wist niet goed wat ze met deze mensen aan moest.
Oudst bekende afbeelding van Augustinus, Rome, zesde eeuw.
 Wikimedia Commons, Mladifilozof via CC0
Ook binnen de kerk waren er regelmatig meningsverschillen. In de vierde eeuw ging dat vooral over de verhouding tussen God en Jezus. Jezus werd de zoon van God genoemd, hetgeen volgens de Egyptische priester Arius (256-336) impliceerde dat hij van ‘mindere’ statuur was dan de vader. Hoe kon men dan toch volhouden dat er maar één god bestond?
In 325 riep Constantijn in de stad Nicea een concilie (raad van geestelijken) bijeen om dit soort kwesties op te lossen. Hier werd onder meer vastgesteld dat de God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest samen de heilige Drie-eenheid vormen, waarin ze alle drie gelijkwaardig zijn. Ook werd de bisschop van Rome erkend als geestelijk leider van de kerk.
In 380 roept keizer Theodosius de Grote het christendom uit tot staatsgodsdienst van het Romeinse rijk. Hiermee komt er politiek gezien een einde aan de geschiedenis van het vroege christendom. Op theologisch gebied markeert het werk van Augustinus van Hippo het einde van de christelijke oudheid. Hij voltooide in 426 zijn hoofdwerk ‘De stad van God’. Het Romeinse rijk was ingestort en de stad Rome was geplunderd door de Visigoten.
Augustinus verklaarde dat deze gebeurtenis in het licht van de eeuwigheid niet zo schokkend was als deze werd ervaren. “De stad van God is immers voor eeuwig bevolkt door de gelovigen die God daartoe heeft uitverkoren.” Met het werk van Augustinus breken de christelijke Middeleeuwen aan. De katholieke kerk, geleid vanuit Rome, zou zijn positie als ‘enige en ware kerk’ bijna duizend jaar weten vast te houden.
Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.