Les 1 - Inleiding verbintenissenrecht

• Verbintenissenrecht
• MBO
• Studiejaar 4

Verbintenissenrecht

Studiewijzer

• Inleiding verbintenissenrecht
• De overeenkomst (deel 1)
• De overeenkomst (deel 2)
• Rechtshandelingen (deel 1)
• Rechtshandelingen (deel 2)
• De vier verbintenissen (deel 1)
• De vier verbintenissen (deel 2)
• Oefentoets/herhaling 
• Toets basiskennis recht in de week van 7 april 2025 (samen met goederenrecht)

Even opfrissen...
Het recht is onder te verdelen in publiekrecht en privaatrecht/burgerlijk recht. Het privaatrecht is onder te verdelen in......?

Vermogensrecht

Vermogen 

• Algemeen: het geheel van bezittingen en schulden.
• Specifiek: op geld waardeerbare rechten en plichten.

vb. eigendomsrecht op auto en vorderingsrecht op loon.

Vermogensrechten

• Dit zijn de rechten waaruit iemands vermogen is opgebouwd.

Kenmerken van vermogensrechten

1. Op geld waardeerbaar.
   De waarde is in geld uit te drukken.
   
   
2. Overdraagbaar.
   Bijv. verkoop en overdracht van een auto.

Welk onderdeel van het vermogensrecht is van toepassing? Bram koopt een fiets in de winkel.

1. Erfrecht
2. Goederenrecht
3. Verbintenissenrecht

En nu?
Bram is eigenaar van de fiets.

1. Erfrecht
2. Goederenrecht
3. Verbintenissenrecht

En nu?
Bram leent zijn fiets aan zijn neef Boris.

1. Erfrecht
2. Goederenrecht
3. Verbintenissenrecht

Verbintenissenrecht of niet?

Bekijk de afbeeldingen op de volgende dia en beoordeel of er sprake is van het verbintenissenrecht of niet.
Zo niet, geef dan aan van welk rechtsgebied er wel sprake is.

Kenmerken van een verbintenis

1. Relatieve werking
   - De verbintenissen werken alleen tussen de partijen.
   
   
2. In rechte afdwingbaar
   - De afspraken zijn via de rechter af te dwingen.

Peter koopt een nieuwe Iphone bij de Media Markt. Hoe is de verbintenis ontstaan?

1. Verbintenis uit een overeenkomst
2. Verbintenis uit de wet

Sjoerd rijdt tegen de auto van mevrouw Van Rijt aan. Hoe is de verbintenis ontstaan?

1. Verbintenis uit een overeenkomst
2. Verbintenis uit de wet

Huiswerk

Maken hoofdstuk 10:
- Opdracht 4, 5, 10 en 11.

Wat ben jij?

superspaarder

big spender

geldchaoot

rekenmaster