Woensdag 4 sept 4LM1V

Schrijven 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schrijven 

Slide 1 - Slide

Aan de slag!
1.1 opdrachten digitaal maken
Zelfstandig opdracht 1 t/m 3
Nieuwe les 1.2
Klaar? Opdracht 5 en Trainers om werkwoordspelling bij te houden(N.a.v. resultaat instaptoets) werkwoordspelling /Woordenschatopdrachten
Programma vandaag:

Slide 2 - Slide

Je kunt je goed voorbereiden op het schrijven van een langere tekst en je weet hoe de planning van deze periode er uitziet
Doel van de les:

Slide 3 - Slide

Weekplanning:

Slide 4 - Slide

Schrijven 1.2 Uitvoeren
ma 20 nov
Vandaag:
Planning Periode 2 
Voorkennis en Theorie, Voorbeelden teksten uit magazines

Aan de slag: Klassikaal opdracht 3; Zelfstandig opdracht 1, 2,4
Klaar? Trainers om werkwoordspelling bij te houden(N.a.v. resultaat toets werkwoordspelling /Woordenschatopdrachten
Volgende week: 1.3 Controleren en verbeteren


Slide 5 - Slide

Schrijven
1.1  Voorbereiden
1.2 Uitvoeren
1.3 Controleren en verbeteren


Slide 6 - Slide

Als je een lange tekst zou moeten schrijven, hoe pak je dat aan?

Slide 7 - Open question

Lesdoelen:

Je kunt je ideeën uitwerken tot een samenhangende tekst, zodat je goed voorbereid bent op het instellingsexamen
schrijven in januari

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe kom je aan je informatie? Waar vind je (betrouwbare) bronnen?

Slide 16 - Open question

Antwoord
Betrouwbare bronnen kun je vinden via het internet, de bibliotheek/mediatheek, in radio- en/of tv-programma’s en interviews of enquêtes met deskundigen.

Slide 17 - Slide

Parafraseren
Gebruik je in je tekst informatie uit bronnen? Dan kun je die het best in eigen woorden weergeven: parafraseren. Als dat duidelijker is – of voor de afwisseling – kun je informatie ook een keer letterlijk overnemen: citeren. Welke manier je ook gebruikt, geef altijd duidelijk aan wat de bron is. Voor informatie die bij iedereen bekend is, hoef je geen bron te noemen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Aan de slag: instaptoets H2

Slide 20 - Slide