Herhaling 1 - 3

Wat gaan we vandaag doen?
Absentie
Hoofdstukopbouw
Herhaling basisstoffen 1 - 3
ProefToets maken
Afsluiting
1 / 44
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
Absentie
Hoofdstukopbouw
Herhaling basisstoffen 1 - 3
ProefToets maken
Afsluiting

Slide 1 - Slide

Uitleg  Een stroomkring maken
Een gesloten stroomkring:
Als je wilt dat een elektrisch apparaat het
doet, moet je een stroomkring maken. 
Deze moet vervolgens ook gesloten zijn.
Dan kan namelijk de stroom rond gaan.
De lading beweegt door de stroomkring. 

Slide 2 - Slide

Uitleg: isolerende en geleidende stoffen
isolerende stof: Deze stoffen laten de elektriciteit niet of nauwelijks door. (Waarom isoleer jij je huis? Om warmte tegen te houden.) VB = rubber, glas, plastic, hout, papier
geleidende stof: Deze stoffen laten de elektriciteit makkelijk door. (Denk aan: wat geleidt warmte) VB =
metalen (koper, aluminium) koolstof, tin, zink 
Schakelaar: 

Slide 3 - Slide

Uitleg: de stroom meten

Je kan stroom meten. Dit meet je in (A) ampère.
Als de stroom klein is, noem je dat milliampère. (mA)
Omrekenen:
1 mA = 0,001 A
1 A = 1000 mA
Stroom is op elke plek even groot. Het maakt niet uit waar je de stroom meet. Je meet stroom met een stroommeter. 

Slide 4 - Slide

Uitleg: Je kunt beschrijven hoe je spanning meet. 
Spanning meet je met een spanningsmeter. Deze verbind je met de pluspool en minpool van de batterij. Spanning wordt gemeten met volt (V). Een spanningsmeter wordt daarom ook wel eens een voltmeter genoemd. 

Slide 5 - Slide

Uitleg: spanning berekenen in een serie
Kijk goed naar het plaatje:
Wat gebeurt er?
Zeg het niet hardop.
Onthoudt het. Je vult het 
zo in. 

Slide 6 - Slide

Uitleg: juiste spanning gebruiken
In Nederland is de gebruikelijke spanning 230 volt. In andere landen kan de spanning 110 volt zijn, dit is bijvoorbeeld het geval in Amerika. Neem jij een apparaat mee op vakantie waar 220-230 of 230 volt opstaat, dan heb je behalve een reisstekker ook een spanningsomvormer
nodig.Hierbij is het belangrijk dat je een omvormer
gebruikt met genoeg vermogen: dit moet gelijk of
groter zijn dan het apparaat dat jij aansluit. 

Slide 7 - Slide

Uitleg: Wat is spanning?
Spanning: Hoeveel elektriciteit/spanning levert een batterij of accu? Dit staat op de batterij of accu aangegeven in volt. 
Spanning zit ook in een ballon, een band of op een elastiek. Alleen is dit geen elektrische spanning. 

Slide 8 - Slide

Uitleg: verschil tussen spanning en stroomsterkte
Spanning: als je een ballon langzaam leeg laat lopen wordt de spanning steeds minder. In het  begin loopt de lucht er sneller uit dan aan het eind als de 
spanning minder wordt. 
Bij stroomsterkte geeft bijvoorbeeld 
een batterij altijd dezelfde hoeveelheid 
stroom af tot dat hij leeg is. 

Slide 9 - Slide

Doel: Je kent de symbolen
Er wordt getekend om te laten zien hoe een schakeling in elkaar zit. 

Slide 10 - Slide

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Serieschakeling: 
- Deze heeft geen vertakkingen
- De stroom gaat door alle onderdelen van de schakeling. 

Slide 11 - Slide

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Wat gebeurt er?

Slide 12 - Slide

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Parallelschakeling: 
- Deze vertakt zich.
- Elke vertakking is een andere stroomkring.  

Slide 13 - Slide

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
Elke kleur is een andere stroomkring. 

Slide 14 - Slide

Doel: Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en een serie schakeling. 
We lezen blz 157 en 158 en 159.

Slide 15 - Slide

Je kunt een schakelschema tekenen van eenvoudige serie- en parallelschakelingen. 
We bekijken samen opdracht 5 en 6. 

Slide 16 - Slide

Doel: Je kunt uitleggen waarom elektrische apparaten bijna altijd parallel geschakeld worden.
Waarom zouden we niet zo
vaak in een serie geschakeld
worden?

Slide 17 - Slide

Doel: Je kunt de grootte van de stroomsterkte beredeneren in een schakeling. 
Serieschakeling: stroomsterkte is overal even groot
Parallelschakeling: De stroom splitst zich. 
Bij 1 en 2 is het de TOTALE stroom. 
Bij 3, 4 en 5 is het een deel van
de stroom. In dit geval 1/5de deel. 
1                   3           4          5

2

Slide 18 - Slide

Uitleg: spanningsbronnen
Het onderdeel van een stroomkring
dat constante spanning geeft. 


Slide 19 - Slide

Waar gebruik je een stroommeter voor?
A
Om iets te meten
B
Om de meten hoe sterk de elektrische stroom is

Slide 20 - Quiz

Wat doe je met een schakelaar?
A
Een lamp aan en uitzetten
B
De stroom aan en uitschakelen.

Slide 21 - Quiz

2 mili Ampere is:
A
20 A
B
200 A
C
2000 A
D
0.002 A

Slide 22 - Quiz

3 mili Ampere is:
A
300 A
B
3000 A
C
30 A
D
0.003 A

Slide 23 - Quiz

2 Ampere is:
A
20 A
B
200 A
C
2000 A
D
0.002 A

Slide 24 - Quiz

3 Ampere is:
A
300 A
B
3000 A
C
30 A
D
0.003 A

Slide 25 - Quiz

Voorwerp dat elektriciteit levert
A
Spanning
B
Batterij
C
Klein chemisch afval

Slide 26 - Quiz

Sterkte van een batterij in volt
A
Spanning
B
Batterij
C
Klein chemisch afval

Slide 27 - Quiz

Wat doet een dynamo?
A
Deze zorgt dat de fiets beweegt.
B
Deze zorgt voor spanning zodat je lamp het doet.

Slide 28 - Quiz

Welke spanning is veilig?
A
230V
B
110V
C
Alles onder 24 V
D
1,5 V

Slide 29 - Quiz

Isolator
Geleider

metaal
ijzer
hout
plastic
koolstof

Slide 30 - Drag question

Is dit schakelschema gesloten of open?
A
Gesloten
B
Open

Slide 31 - Quiz

Welk symbool is het rondje met een kruis erin?
A
Batterij
B
Schakelaar
C
Lampje
D
Stroom

Slide 32 - Quiz

Welk symbool is het 'deurtje'
A
Batterij
B
Schakelaar
C
Lampje
D
Stroom

Slide 33 - Quiz

Welk symbool is het + dunne streep, - dikke streep?
A
Batterij
B
Schakelaar
C
Lampje
D
Stroom

Slide 34 - Quiz

Geleider
Gesloten stroomkring
Isolator
Onderbroken stroomkring
Stof die een elektrische stroom niet of
heel slecht doorlaat.
Stroomkring waarin de stroom niet
van de plus naar de min van de
spanningsbron kan lopen.
Stof waar een elektrische stroom
gemakkelijk doorheen kan lopen.
Stroomkring waarin de stroom van de
plus naar de min van de spanningsbron
kan lopen.

Slide 35 - Drag question

Schakelaar
Schakelschema
Stroom
Stroomkring
Symbool
Eenvoudige tekening van een
stroomkring.
Eenvoudig teken voor iets uit de
werkelijkheid.
Onderdeel van een stroomkring
waarmee je de stroomkring kunt
onderbreken of sluiten.
Elektriciteit die door een geleider
beweegt, bijvoorbeeld een draad.
Verbinding van de plus naar de min van een spanningsbron.

Slide 36 - Drag question

Doen de andere
lampjes het nog?

Slide 37 - Open question

Leg uit wat een serieschakeling is.

Slide 38 - Open question

Waarom is in een serieschakeling de stroomsterkte hoger dan in een parallelschakeling?

Slide 39 - Open question

Wat is hier te zien?
A
Schakeling batterijen
B
Parallel lopende batterijen

Slide 40 - Quiz

Wat is de berekening van batterijen in een schakeling?
A
Je telt alle batterijen bij elkaar op.
B
Je haalt de stroomsterkte van elkaar af.

Slide 41 - Quiz

Wat is een dynamo?

Slide 42 - Open question

Welke schakeling is hier
te zien?
A
Parallel
B
in serie

Slide 43 - Quiz

Een batterij levert:

A
elektrische geleiding
B
elektrische isolatie
C
elektrische stroming
D
elektrische spanning

Slide 44 - Quiz