De Koude Oorlog: Hoe ontstond de tegenstelling tussen oost en west?
De Koude Oorlog:
Hoe ontstond de
tegenstelling tussen oost en west?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De Koude Oorlog:
Hoe ontstond de
tegenstelling tussen oost en west?
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Bespreken toets
Tijdlijn Koude Oorlog
Plan vandaag
Leerdoel: - Uitleggen hoe en waardoor de tegenstelling tussen oost en west ontstond dat resulteerde in de Koude Oorlog.
- Uitleggen waardoor deze tegenstelling groeide.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Vandaag in de geschiedenis
22 mei
1932: Amelia Earhart landt in Ierland als de eerste vrouw die een non-stop solovlucht maakt over de Atlantische Oceaan.
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Vandaag in de geschiedenis
25 mei
1977: De film Star Wars gaat in première
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
1945
1949
Leg de situatie na WO2 uit tussen de VS en SU.
Begrippen:
- Oostblok
- Koude Oorlog
- Blokvorming
- Invloedssfeer
Leg uit waarom Duitsland werd verdeeld in twee. Waarom ook de stad Berlijn?
Begrippen:
- DDR
- Ijzeren Gordijn
- Berlijnse Muur
1948
Het westen was bang voor het communisme. Wat vormde de grootste dreiging voor het opkomend communisme en wat was hiervoor de oplossing?
Begrippen:
- Marshallhulp
- Containment
- Truman doctrine
Truman doctrine
Amerikaanse president Truman belooft Europese landen die 'bedreigd werden' door het communisme.militair te steunen.
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
1949
1961
Waarom werd de NAVO opgericht?
Welke landen waren hier lid van?
Wat was de tegenhanger van de Sovjet Unie?
Begrippen:
- NAVO
- ....
Waarom steeg de spanning in 1961? Bleef deze spanning hoog tot het einde?
Begrippen:
- Berlijnse Muur
- Cuba crisis
- supermachten
- ontspanning
1953
Hoe heeft de dreiging van een atoomoorlog tijdens de jaren 50 invloed gehad op de internationale politiek en de samenleving in die tijd?
Begrippen:
- Atoombommen
- Atoomoorlog
- Wapenwedloop
Spotprent vraag:
Bekijk de spotprent waarop Chroesjtsjov (links) en Kennedy (rechts) zijn afgebeeld. Wat is de boodschap van de tekenaar?
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
1945
1991
Tijdens de Koude Oorlog zijn er ook een aantal oorlogen geweest die wél zijn uitgevochten.
Benoem deze oorlogen incl. jaartallen, en geef een omschrijving van de landen die bij de oorlogen betrokken waren.
1989 is het kantelpunt in de Koude Oorlog.
Leg uit wat er in 1989 allemaal gebeurde en waarom dit jaar gezien moet worden als het kantelpunt.
1985
Hoe heeft het leiderschap van Michail Gorbatsjov de Koude Oorlog beïnvloed en welke veranderingen bracht zijn beleid teweeg in de Sovjet-Unie?
Met welke gebeurtenis eindigt de Koude Oorlog?
Is de vijandigheid tussen Oost en West daarmee ook verdwenen? Leg uit waarom wel/ niet
1989
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Wereld na WOII
Na de Tweede Wereldoorlog was er veel verdeeldheid in de wereld. Er ontstonden twee ideologische kampen: het Westen en het Oosten.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat er gebeurde na de Tweede Wereldoorlog en introduceer het begrip 'ideologische kampen'.
Het Westen
Het Westen stond voor democratie, kapitalisme en vrijheid. De Verenigde Staten was de belangrijkste macht in het Westen.
Het Oosten
Het Oosten stond voor communisme, planeconomie en collectivisme. De Sovjet-Unie was de belangrijkste macht in het Oosten.
Oneens over zowel economie als politiek
Slide 9 - Slide
Geef uitleg over wat het Westen inhield en wie de belangrijkste macht was.
schooltv.nl
Slide 10 - Link
This item has no instructions
Truman Doctrine
In 1947 kondigde de Amerikaanse president Truman de 'Truman Doctrine' aan. Hiermee beloofde hij de Westerse landen te steunen in hun verzet tegen het communisme.
Slide 11 - Slide
Leg uit wat de Truman Doctrine inhield en waarom deze werd aangekondigd.
Marshallplan
In 1948 kondigde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marshall het 'Marshallplan' aan. Hiermee gaf de VS financiële steun aan de Westerse landen om hun economie te herstellen.
Slide 12 - Slide
Leg uit wat het Marshallplan inhield en waarom deze werd aangekondigd.
Berlijnse blokkade
In 1948 blokkeerden de Sovjets de toegangswegen naar West-Berlijn. Hierdoor ontstond een crisissituatie tussen Oost en West.
Slide 13 - Slide
Leg uit wat de Berlijnse blokkade inhield en wat de gevolgen waren.
Koreaanse Oorlog
In 1950 brak de Koreaanse Oorlog uit. De VS en andere Westerse landen steunden Zuid-Korea, terwijl China en de Sovjet-Unie Noord-Korea steunden.
Slide 14 - Slide
Leg uit wat de Koreaanse Oorlog inhield en welke landen betrokken waren.
Wapenwedloop
Omdat beide kampen bang waren voor een aanval van de andere kant, begonnen ze met het ontwikkelen van kernwapens. Dit leidde tot een wapenwedloop.
Slide 15 - Slide
Leg uit waarom er een wapenwedloop ontstond en wat de gevolgen hiervan waren.
Cuba-crisis
In 1962 brak de Cuba-crisis uit. De Sovjet-Unie plaatste kernwapens op Cuba, waardoor er een dreiging ontstond voor de VS.
Slide 16 - Slide
Leg uit wat de Cuba-crisis inhield en wat de gevolgen waren.
Einde Koude Oorlog
In 1989 viel de Berlijnse Muur en daarmee kwam er een einde aan de Koude Oorlog. Het Oostblok viel uiteen en de Sovjet-Unie viel uit elkaar.
Slide 17 - Slide
Leg uit hoe de Koude Oorlog eindigde en wat de gevolgen waren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.