Thema 5_Regeling_BVJ_Basisstof 6_7_VMBO

Wanneer lig je op schema?
Voorkant kaart heb je nu af!
1 / 54
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wanneer lig je op schema?
Voorkant kaart heb je nu af!

Slide 1 - Slide

Welk onderdeel hoort NIET tot het Centrale Zenuwstelsel?
A
Zenuwen
B
Ruggenmerg
C
Grote Hersenen
D
Kleine Hersenen

Slide 2 - Quiz

Je ziet hiernaast een zenuwcel. Hoe heet onderdeel 8?
A
Korte uitloper
B
Lange uitloper
C
Cellichaam
D
Celkern

Slide 3 - Quiz

Welke zenuwcel heeft zijn cellichaam BUITEN het centraal zenuwstelsel?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel

Slide 4 - Quiz

Welk nummer is de zenuwknoop?
A
Nummer 2
B
Nummer 5
C
Nummer 6
D
Nummer 7

Slide 5 - Quiz

Van welke zenuwen liggen de cellichamen in de grijze stof van het ruggenmerg?
A
Schakelcellen
B
Bewegingszenuwcellen
C
Schakelcellen Bewegingszenuwcellen
D
Alle zenuwcellen

Slide 6 - Quiz

Welk nummer geeft de plek aan waar t cellichaam van de gevoelszenuw ligt?
A
Nummer 3
B
Nummer 4
C
Nummer 5
D
Nummer 6

Slide 7 - Quiz

Waar lopen de uitlopers van schakelcellen?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 5

Slide 8 - Quiz

Welk nummer is de bewegingszenuw?
A
Nummer 3
B
Nummer 4
C
Nummer 5
D
Nummer 6

Slide 9 - Quiz

Welk nummer zijn de kleine hersenen?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 10 - Quiz

Uit hoeveel helften bestaan je
grote hersenen?
A
Eén
B
Twee
C
Drie
D
Meer dan drie

Slide 11 - Quiz

In welk onderdeel van de hersenen komen de impulsen aan?
A
Gevoelscentra
B
Bewegingscentra

Slide 12 - Quiz

Met dit deel van de grote hersenen
pak je een stuk appeltaart.
A
Gevoelscentra
B
Bewegingscentra

Slide 13 - Quiz

Wie regelt dit?
Zorgen dat je je evenwicht niet verliest
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam

Slide 14 - Quiz

Wie regelt dit?
Lichaamstemperatuur en Ademhaling
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam

Slide 15 - Quiz

Wie regelt dit?
Reflexen van hoofd en hals
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam

Slide 16 - Quiz

Wie regelt dit?
Je spieren aansturen
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam

Slide 17 - Quiz

Waar vindt de meeste activiteit plaats in hersenen?
A
Witte stof, daar liggen cellichamen
B
Witte stof, daar liggen uitlopers
C
Grijze stof, daar liggen cellichamen
D
Grijze stof, daar liggen uitlopers

Slide 18 - Quiz

Wat ligt in de witte stof in de hersenen?
A
Cellichamen
B
Uitlopers

Slide 19 - Quiz

Wat zit in de schors bij het ruggenmerg en bij de hersenen?
A
Beide alleen uitlopers
B
Beide alleen cellichamen
C
Ruggenmerg: uitlopers Hersenen: cellichamen
D
Ruggenmerg: cellichamen Hersenen: uitlopers

Slide 20 - Quiz

Bewuste reactie of een Reflex?
Je doet je schaatsen aan.
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 21 - Quiz

Bewuste reactie of een Reflex?
Je dreigt je evenwicht te verliezen en je verplaatst onbewust je been.
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 22 - Quiz

Bewuste reactie of een Reflex?
Je trekt je hand terug, omdat een kopje thee veel te heet is.
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 23 - Quiz

Hoe verloopt een reflexboog?
A
Het begint bij een zintuig Het eindigt bij een spier
B
Het begint soms bij een zintuig en soms bij een spier
C
Het begint bij een spier Het eindigt bij een zintuig
D
Het eindigt altijd bij een zintuig

Slide 24 - Quiz

Via welke zenuwen loopt reflexboog? Zet t in goede volgorde!

S = Schakelcel
G = Gevoelszenuwcel
B = Bewegingszenuwcel
A
S - G - B
B
B - S - G
C
G - S - B
D
G - B - S

Slide 25 - Quiz

Via welk onderdeel van het CZS loopt de pupilreflex?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 26 - Quiz

Via welk onderdeel van het CZS loopt de kniepeesreflex?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 27 - Quiz

Wat is een reflex?
A
Snelle reactie
B
Onbewuste reactie
C
Vaste reactie
D
Alle antwoorden horen bij een reflex

Slide 28 - Quiz

Welke reflexen gaan altijd via de Hersenstam?
A
Reflexen van je romp
B
Reflexen van je ledematen
C
Reflexen van je hoofd en hals
D
Alle reflexen gaan via de hersenstam

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Welk nummer geeft de hypofyse aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 40 - Quiz

Welk nummer geeft de bijnier aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 41 - Quiz

Welk nummer geeft de schildklier aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 42 - Quiz

Goed of Fout?
Een hormoonklier geeft hormonen
af aan het bloed
A
Goed
B
Fout

Slide 43 - Quiz

Goed of Fout?
Een hormoonklier heeft
GEEN afvoerbuis
A
Goed
B
Fout

Slide 44 - Quiz

Goed of Fout?
De Hypofyse maakt groeihormoon.
A
Goed
B
Fout

Slide 45 - Quiz

Goed of Fout?
De Hypofyse stuurt andere hormoonklieren aan.
A
Goed
B
Fout

Slide 46 - Quiz

Goed of Fout?
De Schildklier maakt adrenaline.
A
Goed
B
Fout

Slide 47 - Quiz

Welke hormoonklier heeft de stof Jood nodig om zijn hormoon te maken?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnier
D
Alvleesklier

Slide 48 - Quiz

Welke hormoonklier maakt een hormoon dat vrij komt als je schrikt?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnier
D
Alvleesklier

Slide 49 - Quiz

Welke hormoonklier heeft iets te maken met het regelen van je bloedsuikerspiegel?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnier
D
Alvleesklier

Slide 50 - Quiz

In welke hormoonklier liggen de "Eilandjes van Langerhans"?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Bijnier
D
Alvleesklier

Slide 51 - Quiz

Welke hormoonklier zorgt voor ovulaties en rijpen van follikels?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Eierstokken
D
Teelballen

Slide 52 - Quiz

De laatste vraag:
Welke hormoonklier zorgt voor een versnelling van je hartslag?
A
Bijnier
B
Alvleesklier
C
Eierstokken
D
Teelballen

Slide 53 - Quiz

Ga nu aan de slag:

Slide 54 - Slide