De ontkenning

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

La négation = De ontkenning 
ne...pas (niet) en andere ontkenningen

Slide 2 - Slide

De ontkenning - ne...pas
Voorbeeld: je n'aime pas la musique de Stromae.

  • ne...pas vertaal je met niet

  • ne verandert naar n' voor een klinker of een stomme 'h'


Slide 3 - Slide

De ontkenning - ne...pas

Voorbeeld: je n'aime pas la musique de Stromae.

  • ne staat vóór de p.v.
  • pas staat er direct achter 


Slide 4 - Slide

De ontkenning - andere vormen
Kies uit: niets, nog niet, niet meer, nooit

  1. Tu n'écoutes jamais la musique de Stromae?
  2. Jules n'est pas encore arrrivé. 
  3. Il ne va plus venir.
  4. Je n'ai rien vu. 

Slide 5 - Slide

De ontkenning - andere vormen
Je ne vois personne ici! 

  • ne...personne vertaal je met niemand


Slide 6 - Slide

De ontkenning - andere vormen
Je n'ai vu personne.                         Ik heb niemand gezien.
Je ne veux voir personne.             Ik wil niemand zien

  • voltooid deelwoord of heel werkwoord achter persoonsvorm?
  • personne komt achter dit voltooid deelwoord of hele werkwoord (achter alle w.w.)


Slide 7 - Slide

De ontkenning 
ne ... pas                                   niet
ne ... jamais                             nooit
ne...rien                                     niets
ne ... pas encore                    nog niet 
ne ... plus                                   niet meer
ne...personne                          niemand

Slide 8 - Slide

Maak ontkennend:
J'ai mangé. (nog niet)

Slide 9 - Open question

Maak ontkennend:
Elle va au concert de Stromae. (niet meer)

Slide 10 - Open question

Maak ontkennend:
Ils vont au cinéma. (nooit)

Slide 11 - Open question

*Maak ontkennend:
Elle a vu quelqu'un. (niemand)

Slide 12 - Open question

**Geef een ontkennend antwoord:
Tu habites à Paris? (niet)

Slide 13 - Open question

**Geef een ontkennend antwoord:
Il va au cinéma? (nooit)

Slide 14 - Open question

**Geef een ontkennend antwoord:
Vous avez mangé? (nog niet)

Slide 15 - Open question

**Geef een ontkennend antwoord:
Elles ont vu quelqu'un?

Slide 16 - Open question